Vetblad - Pinguicula vulgaris

Naamgeving (Etymologie)-Pinguicula komt van het Latijnse pinguis (vet). Vulgaris betekent gewoon.

© Willem Braam - verspreidingsatlas.nl	© John Breugelmans - verspreidingsatlas.nl
Jörg Hempel - cc by-sa 3.0 de	Bernd Haynold - cc by 2.5

herbariaunited.org	storage.idigbio.org - cc by-nc 3.0
db.herbarium.arizona.edu - cc by-nc 3.0	db.herbarium.arizona.edu - cc by-nc 3.0

Stengels-Vetblad overwintert als winterknop. De boemsteel staat rechtop, maar buigt vlak onder bloem.

Jan Katsman - cc by-nc-sa 3.0 nl	Bernd Haynold - cc by 2.5
Qwert1234 - cc by-sa 3.0	Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - cc by-sa 4.0

Bladeren-Een rozet van plat tegen de grond gedrukte, geelgroene, vlezige, langwerpig-eironde bladen met een gave, naar boven omgerolde rand. De bladbovenkant draagt gesteelde en zittende klieren. Insekten die op de kleverige druppeltjes van de gesteelde klieren afkomen, blijven daaraan plakken, waarna het blad zich langzaam samenrolt. De zittende klieren scheiden een verteringssap uit dat eiwitten uit de prooi oplost.

© Willem Braam - verspreidingsatlas.nl	Denis Barthel - cc by-sa 3.0
BerndH - cc by-sa 3.0	Bernd Haynold - cc by 2.5

Bloemen-Tweeslachtig. De bloemen zijn paars met één of twee witte vlekken of lijnen in de keel. Ze zijn 1-1½ cm groot en staan op een dunne, klierharige steel. De kroonslippen zijn langwerpig. De spoor is kort, priemvormig, 3-6 mm lang, recht of soms iets gebogen, spits en half zo lang als de rest van de bloemkroon.

© Willem Braam - verspreidingsatlas.nl	© Willem Braam - verspreidingsatlas.nl
Qwert1234 - cc by-sa 3.0	Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - cc by-sa 4.0

Vruchten en zaden-De doosvruchten zijn stomp. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig.

Jan Katsman - cc by-nc-sa 3.0 nl	Kristian Peters - cc by-sa 3.0
Keith W. Larson - cc by-nc 4.0	©2006 Digital Plant Atlas - cc by-nc-sa 3.0 nl

Bodem-Zonnige, open plekken op natte, voedselarme, zwak zure tot soms kalkrijke grond (hoogveen, laagveen, bronveen, rotsen, zand, leem en venig zand).

Groeiplaatsen-Blauwgrasland, schraal grasland, moerassige plaatsen in heide, plagplekken in de heide, vers afgestoken greppelkanten op de grens van heide en grasland, veenmoerassen, hoogveenranden, bronveentjes, langs beekjes in lage natte moskussens, natte rotsen en hellende terreinen op plekken met afstromend water.

Wereld-Verspreid over een groot deel van Europa, noordelijk Noord-Amerika en sommige plekken in Azië. Het meest in berggebieden. Ook op het Oost-Friese eiland Borkum.