Naamgeving (Etymologie): Er
zijn meerdere verklaringen voor de naam. Artemisia zou
kunnen afstammen van het Griekse artemès (gezond), vanwege
de vele geneeskrachtige eigenschappen van de soorten van dit
geslacht. Een tweede mogelijkheid is dat de naam is afgeleid van
de godin van geboorte en vrouwen Artemis Eileythyia (de planten
werden gebruikt bij vrouwenziektes). Ook is wel geopperd dat Artemis
is vernoemd naar koningin Artemisia van Halikarnassos in Karië,
die voor haar echtgenoot een beroemd mausoleum liet bouwen. Absinthium
(Grieks) is afgeleid van a (zonder) en psinthos
(genoegen), m.a.w. geen genoegen, vanwege de bittere smaak.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Bladeren: De
onderste bladen zijn drievoudig (soms tweevoudig) veervormig gedeeld en hebben een naar de voet verbrede bladsteel, de bovenste
zijn niet stengelomvattend. De vrij korte bladslippen zijn
spatelvormig, althans bij de onderste bladeren, naar de top zijn
ze eerst verbreed en dan versmald en vaak afgerond. De gesteelde bladen zijn aan beide zijden grijs zijdeachtig viltig en de
bladslippen zijn 2-3 mm breed.
Bloemen: Polygaam. De bloemen groeien in lange pluimen. De
knikkende, bolronde hoofdjes (3 tot 4 mm in doorsnee) bevatten
citroengele bloemen. Ze hebben een behaarde bloemhoofdjesbodem.
Bodem: Zonnige,
open plaatsen op droge, matig voedselarme tot meestal matig
voedselrijke, met name stikstofrijke, kalkhoudende, omgewerkte
grond (stenige plaatsen, zand en leem).
Groeiplaatsen:
Zeeduinen (ruderale plaatsen, zoals bij stortplaatsen en bunkers),
dijken, bermen, ruigten, langs spoorwegen (spoorwegterreinen),
waterkanten (grindbanken langs de Maas), braakliggende grond,
omgewerkte en vaak met puin of afval vermengde bodems,
plantsoenen, tegen muren, haventerreinen, industrieterreinen, bij
molens en meelfabrieken, tussen straatstenen en halfverhardingen.
Verspreiding
Wereld: Oorspronkelijk
uit Europa, Nu ook in West- en Midden-Azië, Noord-Afrika,
Noord-Amerika, Nieuw-Zeeland en Australië.
Nederland: Zeldzaam
langs de Rijn en de Waal, op Goeree, in Zeeland, in de
Zuid-Hollandse duinen en in Zuid-Limburg. Elders zeer zeldzaam.
Vlaanderen: Zeldzaam.
Het meest in de omgeving van steden en in de duinen ten westen van
Nieuwpoort.
Wallonië: Zeldzaam.
Toepassingen
Medicinaal: De plant staat bekend als een van de bitterste
kruid.en. Aan de knoppen wordt een geneeskrachtige werking
toegeschreven. Het werd als geluksbrenger gedragen,
als talisman tegen kwade geesten, vermoeidheid en alle mogelijke
ongemakken. Daar het een opwekkend middel is, schrijft Munting in
1696: Alsem is ondienstig voor de geen die van een hitzige
natuur of vol bloed zijn. Dodoens schrijft o.a.: Alsem
is goed voor maag en gal, verwekt eetlust. Paqué schrijft: Absintalsem
is versterkend en aanzettende, in het bijzonder voor de maag en
vermeerdert de eetlust. Voor de ontdekking van kinine was
absintalsem het koortsverdrijvende middel bij uitstek en het is
wormafdrijvend.
Verfplant: In water
gekookt levert Absintalsem een gele kleurstof, die voor het verven
van textiel is te gebruiken.
Keuken: Het bittere aftreksel van deze knoppen vormt een
belangrijk bestanddeel van de dranken vermouth (vandaar de Duitse
naam Wermut) en absintlikeur. Langdurig gebruik van absintlikeur
veroorzaakt zenuw- en hersenbeschadiging. Sinds het begin van de
20ste eeuw is de fabricage van absintlikeur in veel landen
verboden.
Vermeerderen: Zaaien van april tot juni. Stekken: planten kun je ook vermeerderen door jonge scheuten te stekken in de zomer.
Wetenswaardigheden
Sinds de oudheid is Absintalsem een symbool van
bitterheid, verjager van boze geesten, heksen en insekten,
eetlustopwekker en medicijn tegen vele ziekten en kwalen.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Flora Batava, deel 8, Jan Kops en Herman
Christiaan van Hall (1844)
Afbeeldingen der artseny-gewassen met
derzelver Nederduitsche en Latynsche beschryvingen, deel 1,
Dirk Leonard Oskamp (1796)
Deutschlands Flora in Abbildungen, Jacob
Sturm und Johann Georg Sturm
Flora regni borussici, deel 9, A.G.
Dietrich (1837-1844)
Botanische wandplaten
Flora von Deutschland, Österreich und der
Schweiz, Prof. Dr. Otto Wilhelm Thomé (1885-1905)
Deutschlands Flora in Abbildungen, Jacob
Sturm und Johann Georg Sturm
Flora regni borussici, deel 9, A.G.
Dietrich (1837-1844)
Atlas der officinellen Pflanzen, deel 1, O.C. Berg, C.F. Schmidt (1891-1893)
Medizinal Pflanzen, deel 1, F.E. Köhler, W. Müller (1887)
Kräuterbuch, Unsere Heilpflanzen in Wort und Bild, Friedrich Losch (1914)
Icones plantarum medico-oeconomico-technologicarum, deel 1, F.B. Vietz (1800)
Die officinellen Pflanzen der Pharmacopoea Germanica, F.G. Kohl (1891-1895)
Plantae medicinales, deel 1, Nees von Esenbeck, M.F. Wijhe, A. Henry (1828-1833)
New Kreüterbuch, L. Fuchs (1543)
Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a.
(1761-1888)
Bilder ur Nordens Flora,Carl Axel Magnus
Lindman (1917-1926)
Svensk botanik, J.W. Palmstruch e.a.
(1807-1838)
English Botany, or Coloured Figures of
British Plants, deel 5, J.E. Sowerby (1866)
British entomology, deel 6, J. Curtis
(1823-1840)
Medical Botany, deel 1, W. Woodville, W.J. Hooker, G. Spratt (1832)
Illustrations of the British Flora, Walter Hood Fitch (1924)
A curious herbal, deel 1, E. Blackwell (1737)
Herbarium Blackwellianum, deel 1, E. Blackwell (1750)
Flora Parisiensis, deel 1, P. Bulliard (1776-1781)
Atlas des plantes de France, deel 2, Amédée Masclef (1890)
La flore et la pomone francaises, deel
4, J.H. Jaume Saint-Hilaire (1831)
Flore médicale, deel 1, F.P. Chaumeton (1833)
Recueil des plantes gravées par ordre du roi Louis XIV, deel 1, D. Dodart (1788)
Grandes Heures Anne de Bretagne, Jean (Jehan) Bourdichon (1503-1508)
Absinthium vulgare ponticum Ruellii Plantarum seu stirpium icones, deel 1, M. de Lobel (1581)
Naauwkeurige beschrijving der aardgewassen. Eerste boek. Van allerley boomen, Abraham Munting (1696)