|
Wilde planten in Nederland en België |
|
Akkergeelster - Gagea villosa
Frysk
English-Hairy Star-of-Bethlehem
Français-Gagée des champs
Deutsch-Ackergelbstern
Synoniemen-Gagea arvensis
Familie-Liliaceae (Leliefamilie)
Naamgeving (Etymologie)-Gagea is vernoemd naar Thomas Gage, een Engelse botanicus (1781-1820). Villosa betekent harig of ruig.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur-Overblijvend.
Plantvorm-Geofyt.
Hoofdbloei-Maart t/m mei.
Afmeting-10-25 cm.
|
|
|
|
Wortels-Een vrijwel ronde bol. Binnen de omhulling van de bolvliezen bevindt zich behalve de hoofdbol(rok) nog een nevenbol(rok) en soms ook broedbolletjes.
|
|
|
Stengels-De stengel is meestal wat slap. De bloemstelen zijn wollig behaard.
|
|
|
|
Bladeren-Bladen van zeer jonge planten zijn rolrond. De dofgroene, grondstandige bladen van oudere planten zijn minder dan een halve centimeter breed, smal lijnvormig, gootvormig, al of niet behaard, aan de voet rood getint en zonder uitspringende nerven. Bloeiende planten hebben aan de voet twee van zulke bladen, die vrijwel loodrecht uit de grond komen en doorgaans boven de bloeiwijze uitsteken. De bloeistengel draagt vlak onder het bloemscherm twee bladen, die wat breder (lancetvormig, aan de voet bijna 1 cm breed) zijn dan de grondstandige bladen en gewimperd aan de rand. De schutbladen zijn behaard.
|
|
|
Bloemen-Tweeslachtig. Het scherm bevat vijf tot tien bloemen (soms tot wel vijftien bloemen per plant), die in een eindelings en een kleiner zijdelings scherm, die elk in de oksel van een stengelblad staan. De bloemstelen en andere delen van de bloeiwijze zijn wollig behaard. De twee schutbladen zijn relatief groot, bladachtig en niet stengelomvattend. De groengele bloemen zijn 1,5-2 cm groot. De bloemdekbladen maken een smallere indruk dan die van andere Geelstersoorten. Het bloemdek bestaat uit lancetvormige, stompachtige, vanbuiten aan de onderzijde behaarde bloemdekbladen. De bloemdekbladen zijn tijdens de bloei enigszins teruggekromd. Soms zijn er meer dan zes bloemdekbladen. Na de bloei vouwen ze zich schuitvormig en krijgen een grijzige tint. De meeldraden hebben dunne draden en vrij grote, ei- tot bolronde helmknopjes. Het vruchtbeginsel is omgekeerd-eirond.
|
|
|
|
Vruchten en zaden-De doosvruchten zijn langwerpig-omgekeerd-eirond, stomp en iets korter dan de bloemdekbladen. Vruchtzetting treedt echter maar zelden op in onze omgeving. Soms zitten in de oksels van stengelbladen en/of in het scherm broedbolletjes, waaruit later weer nieuwe planten kunnen groeien. Eenzaadlobbig.
|
|
Biotoop
Bodem-Licht beschaduwde, soms zonnige, vrij open plaatsen op matig droge, matig voedselarme, kalkhoudende, soms zwak zure, vaak iets omgewerkte, humushoudende, sporadisch enigszins verstoorde grond (leem, zand, zavel, löss en stenige plaatsen).
Groeiplaatsen-Licht beschaduwd hooiland en weiland, overhoeken van hellend cultuurgrasland, beschaduwde bermen en langs andere paden (vaak tussen grind), open plekken langs holle wegen, struwelen, heggen, begraafplaatsen, parken, braakliggende grond, oude tuinen, landgoedbossen, bij vestingwerken en kastelen, oudere delen van dorpen en steden, akkerranden op zand en löss (vroeger ook in akkers).
Verspreiding
Wereld-Oorspronkelijk uit West-, Midden- en Zuid-Europa en Zuidwest-Azië.
Nederland-Archeofyt. Zeldzaam.
Vlaanderen-Archeofyt. Zeer zeldzaam.
Wallonië-Archeofyt. Zeer zeldzaam.
Toepassingen
Vermeerderen-De bolletjes of broedbolletjes opnieuw uitplanten.
2001-2023 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl