Naamgeving (Etymologie): Salix komt mogelijk van het Keltische sal (dicht bij water), hetgeen te maken heeft met de groei van veel wilgensoorten langs het water. Het kan echter ook afkomstig zijn van het Latijnse salire (snel groeien). Veel wilgensoorten groeien snel. Triandra betekent met drie meeldraden.
Kruisingen: Amandelwilg kan een kruising vormen met Katwilg (Salix x mollissima) en eveneens met Schietwilg (Salix x subdula).
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Stam: Vaak meerstammig. De stam heeft een gladde bast, die zich om de (ongeveer) drie jaar vernieuwd door in platen los te laten. Deze bastplaten krullen aan de rand naar binnen om en werken zich aldus los. De
verse bast die dan tevoorschijn komt, is kaneelkleurig. Spoedig verschijnen hierop knoppen, waaruit nieuwe takken uitlopen.
Takken: De jonge, roodbruine tot geelgroene, kale en kantige twijgen zijn aan de voet taai en breken meestal niet gemakkelijk af. Oudere takken bladderen af, evenals de stam.
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - CC BY-SA 4.0
Bladeren: De glanzend groene, (vrijwel) kale, 5-10 cm lange en tot 2 cm brede bladen zijn meestal lancetvormig (smaller dan die van Laurierwilg),
gezaagden naar de top toegespitst. Ze hebben duidelijk ontwikkelde, niet gewimperde, niervormige, lang blijvende steunblaadjes en twee (zelden meer) bladsteelklieren.
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - CC BY-SA 4.0
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - CC BY-SA 4.0
Bloemen: Eenslachtig. Tweehuizig. De rolronde, 3-5 cm lange katjes zijn slank kegelvormig. Ze verschijnen gelijk met
de bladen of iets eerder. De bloemen hebben geelgroene schutbladen. De mannelijke bloemen bevatten drie meeldraden en twee honingklieren. De vrouwelijke katjes zijn dun en de vrouwelijke bloemen bevatten maar één honingklier. Het vruchtbeginsel is kaal en ongeveer twee tot vier keer zo lang als hun steel.
Vruchten: Een doosvrucht (katjes). Tweezaadlobbig.
luirig.altervista.org - Daniele Carbini-Macerata
vanherbaryum.yyu.edu.tr
Digitale zadenatlas
Biotoop
Bodem: Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op vochtige tot natte, voedselrijke veengrond.
Groeiplaatsen: Waterkanten (rivieroevers, langs kanalen, plassen en sloten) en struwelen (grienden en rivierbegeleidend struweel), maar ook als pionier op opgespoten grond en in havengebieden. De struik kan goed tegen overstromingen.
Verspreiding
Wereld: Gematigde streken in Europa, Azië en Noord-Afrika. Plaatselijk ingeburgerd in Noord-Amerika en Nieuw-Zeeland.
Nederland: Plaatselijk algemeen in het rivierengebied en in Flevoland. Elders vrij algemeen tot vrij zeldzaam.
Vlaanderen: Algemeen langs de Maas en vrij algemeen langs andere grotere rivieren en kanalen. Elders zeer zeldzaam.
Wallonië
: Vrij zeldzaam in rivierdalen.
Toepassingen
Cultuur: De tenen van de Amandelwilg worden, net als die van de Katwilg, gebruikt voor hoepels en vlechtwerk. De cultivar Salix triandra 'Semperflorens' bloeit de hele zomer door.
Vermeerderen: Stekken: In het najaar de stekken in vochtige grond steken. In het voorjaar zijn ze dan beworteld en kunnen op de juiste plek worden geplant.
Wetenswaardigheden
De bast van de Amandelwilg worst vaak gegeten door herkauwers. Ook vegen reeën hun gewei vaak aan de Amandelwilg. Hoewel de veelvuldig vervellende stammen zich van lichte vraat wel kunnen herstellen, kan de Amandelwilg als gevolg van beweiding of een dichte wildstand van een groeiplaats verdwijnen.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Flora Batava, deel 7, Jan Kops en Herman Christiaan van Hall (1836)
Deutschlands flora, deel 7, J. Sturm, J.W. Sturm (1808-1809)
Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz, Prof. Dr. Otto Wilhelm Thomé (1885-1905)
Vollständige Beschreibung und Abbildung der Sämmtlichen Holzarten, F.L. Krebs (1826)
Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1888)
English Botany, or Coloured Figures of British Plants, deel 8, J.E. Sowerby (1868)
Flora Londinensis, deel 6, William Curtis (1789-1798)
Illustrations of the British Flora, Walter Hood Fitch (1924)
Traité
des arbres forestiers, J.H. Jaume Saint-Hilaire (1824)