|
Wilde planten in Nederland en België |
|
Beemdkroon - Knautia arvensis
Frysk
English-Field Scabious
Français-Knautie des champs
Deutsch-Acker-Witwenblume
Synoniemen-Scabiosa arvensis
Familie-Caprifoliaceae (Kamperfoeliefamilie)
Naamgeving (Etymologie)-Knautia is genoemd naar Christian Knaut, een Duitse plantkundige, die leefde van 1656 tot 1716. Arvensis betekent in akkers groeiend.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur-Overblijvend.
Plantvorm-Hemikryptofyt.
Hoofdbloei-Juni t/m november.
Afmeting-15-60 cm.
|
|
|
|
Wortels-Een vertakte wortelstok, waaraan bloeistengels en niet-bloeiende rozetten ontspringen.
|
|
|
|
Stengels-De holle, rechtopstaande stengels zijn kort borstelig behaard, met enkele langere haren daartussen. Door de fijne beharing lijkt de plant enigszins grijsgroen. De bloeistengel is vrij fors, rolrond en meestal vertakt.
|
|
|
|
Bladeren-De gesteelde, grijsgroene rozetbladen zijn langwerpig, zowel naar de top als naar de voet versmald en aan de rand vaak grof gezaagd tot gekarteld, maar soms gaafrandig. Aan de bloeistengel groeien meestal (tenminste in het midden) enige veervormig gedeelde, zittende, tegenoverstaande bladen met lancetvormige slippen. De verdeling van enkelvoudige en gedeelde bladen over de plant kan echter sterk verschillen.
|
|
|
|
Bloemen-Tweeslachtig. De 2-4 cm grote bloemhoofdjes zijn tamelijk vlak en hebben sterk stralende randbloemen. Het ruw behaarde omwindsel is samengedrukt vierkantig, kort getand en bestaat uit enkele rijen langwerpige elkaar dakpansgewijs bedekkende blaadjes, waarvan ook de langste meestal niet tot de rand van het hoofdje reiken. Er zijn geen stroschubben. De kelk heeft de vorm van een kroontje met ongeveer acht schuin omhoog staande, priemvormige tanden. De viertallige kroon is licht blauwpaars, zelden roze of wit. De bloemhoofdjes vind je bovenaan de stengel en de vertakkingen. Op de hoofdjesbodem staan de vele kleine min of meer regelmatige bloemen met een onderstandig vruchtbeginsel. Om het vruchtbeginsel is nog een buitenkelk. De kelk en het omwindsel zijn sterk behaard met stijve haren. Iedere bloem heeft vier meeldraden, één stijl en één stempel.
|
|
|
|
Vruchten en zaden-Een eenzadige dopvrucht of nootje. Het bolronde vruchthoofdje valt spoedig uiteen. De schijnvrucht is vierkantig, ruig behaard en niet gegroefd. De voet van het bloemomwindseltje ontwikkelt zich tot een wit, vlezig, oliehoudend aanhangsel, dat mieren aanlokt, die mede voor de verspreiding zorgen (mierenbroodje). De zaden zijn zeer kort levend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig.
|
|
|
|
|
Biotoop
Bodem-Zonnige plaatsen op matig droge tot meestal vochtige, matig voedselarme tot matig voedselrijke, kalkhoudende tot vaak kalkrijke grond (zand, leem, mergel, löss en zavel).
Groeiplaatsen-Bermen, langs holle wegen, hooiland, weiland, uiterwaarden, rivierdijken, spoorbermen, spoordijken, spoorwegterreinen, struweelranden, heggen, bosranden en in de binnenduinen.
Verspreiding
Wereld-Oorspronkelijk uit Europa, West-Azië en Noord-Afrika (Atlasgebergte).
Nederland-Inheems. Vrij zeldzaam.
Vlaanderen-Inheems. Vrij algemeen.
Wallonië-Inheems. Vrij algemeen.
Toepassingen
Medicinaal-De oude naam Scabiosa arvensis heeft betrekking op het eeuwenoude gebruik van de plant tegen schurft.
Cultuur-De bloemen trekken veel vlinders en bijen aan. De plant produceert veel nectar en is daarom een geliefde insectenplant. Imkers noemen het een drachtplant omdat ze nectar en stuifmeel levert aan de bijen.
Vermeerderen-Zaaien.
© 2001-2023 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl