Naamgeving (Etymologie): De vrucht lijkt op de snavel van een ooievaar, vandaar de Nederlandse naam ooievaarsbek. De vrucht lijkt op de snavel van een ooievaar, vandaar de Nederlandse naam ooievaarsbek. Geranium komt van het Griekse geranios (kraanvogel), omdat de vrucht enigszins lijkt op de snavel van een kraanvogel. Pratense betekent in weiden groeiend.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Overblijvend.
Plantvorm: Kruid. Winterknoppen: Hemikryptofyt. Bloeimaanden: Juni, juli en augustus.
Afmeting: 30-90 cm.
Wortels: Een dikke, kruipende wortelstok.
Stengels: Polvormend. De rechtopstaande stengels zijn kort behaard, onderaan met terugwijzende haren en bovenaan zijn ze kleverig
door klierharen. De vrij dikke, herhaaldelijk gegaffelde bloemstelen zijn na de bloei eerst naar beneden gebogen, als de vrucht rijp is staan ze vaak weer rechtop.
Bladeren: De in omtrek ronde rozetbladen zijn lang gesteeld,
niet gevlekt en diep handvormig gedeeld (vrijwel tot de voet) met vijf tot zeven ver uit elkaar staande, smalle, veerspletige bladslippen.
Bloemen: Tweeslachtig. Meestal zie je de verticaal staande, 1,5-3 cm grote, schotelvormige bloemen met twee bijeen. Ze hebben lang genaalde kelkbladen en helderblauwe tot paarsblauwe (zelden witte) kroonbladen met doorschijnende aderen. De afstaande en omhoog gekromde kroonbladen zijn aan de top afgerond. De helmdraden zijn aan de voet driehoekig verbreed.
Vruchten: Een kluisvrucht. De deelvruchtjes zijn dicht beklierd, zonder ribbels. Zaden met een mazenpatroon. De zaden zijn
langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig.
Biotoop Bodem: Zonnige, soms licht beschaduwde plaatsen opmatig vochtige tot matig natte, matig voedselrijke tot voedselrijke, zwak zure tot kalkhoudende, grazige grond (zand, leem, zavel en klei).
Groeiplaatsen: Ruige bermen, grasland (hooiland, weiland, uiterwaarden en beekbegeleidend grasland), langs struwelen en heggen, langs spoorwegen (spoorwegterreinen en spoordijken), dijken, ruigten,
parken, bossen (landgoedbossen en soms in lichte loofbossen).
Verspreiding Wereld: Vanaf Engeland en de Pyreneeën oostelijk tot ver in Siberië en Midden-Azië. Zeldzaam in de kustgebieden en in het Middellandse Zeegebied. Lokaal ingeburgerd in Noord-Amerika.

gbif.org
Nederland: Zeldzaam in het rivierengebied. Elders zeldzaam ingeburgerd.
Rode lijst 2012. Thans niet bedreigd. Trend sinds 1950: stabiel of toegenomen. Vrij zeldzaam. Oorspronkelijk inheems. 
Verspreidingsatlas.nl
Vlaanderen: Zeldzaam ingeburgerd. Het meest in de Leemstreek en de Maasvallei. Rode lijst. Criteria niet van toepassing.
Wallonië: Zeldzaam in het Maasgebied en in de zuidelijke Ardennen. Rode lijst. Bijna bedreigd. Toepassingen Drachtplant: Beemdooievaarsbek is drachtplant voor honingbijen, hommels, solitaire bijen en vlinders.
Verfplant: Op IJsland werd uit de wortels een blauwe kleurstof gewonnen, waarmee de mantels werden geverfd van de IJslandse helden.
Cultuur: Beemdooievaarsbek wordt al honderden jaren in tuinen toegepast. In de tegenwoordige tuinen heeft de soort het afgelegd tegen andere grootbloemige Ooievaarsbekken. De stengels vallen gemakkelijk om, de plant bloeit maar kort en de bloemen zijn vaak wat flets van kleur.
Vermeerderen: Zaaien of scheuren.
Wetenswaardigheden In Duitsland werd de plant vroeger ook wel Göttesgnade genoemd. In Scandinavië staat Beemdooievaarsbek
bekend als 'Odins-genade' of 'Odinsbloem'.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).

Flora Batava, deel 5, Jan Kops en Herman Christiaan van Hall (1828)
|

Flora Batava, deel 5, Jan Kops en Herman Christiaan van Hall (1828)
|

Geranium batrachiodes, Blauw Booterbloemen
Cruijdeboek, deel 1, Rembert Dodoens. Gheslacht, onderscheet, fatsoen, naemen, cracht ende werckinghe (1554)
|

Geranium batrachiodes, Blauw Booterbloemen
Cruijdeboek, deel 1, Rembert Dodoens. Gheslacht, onderscheet, fatsoen, naemen, cracht ende werckinghe (1554)
|

Geranium batrachiodes, Blauw Booterbloemen
Cruijdeboek, deel 1, Rembert Dodoens. Gheslacht, onderscheet, fatsoen, naemen, cracht ende werckinghe (1554)
|

Geranium batrachiodes, Blauw Booterbloemen
Cruijdeboek, deel 1, Rembert Dodoens. Gheslacht, onderscheet, fatsoen, naemen, cracht ende werckinghe (1554)
| 
Flora Londinensis, deel 4, William Curtis (1781-1784)
| 
New Kreüterbuch, L. Fuchs (1543)
|

Flora regni borussici, deel 12, A.G. Dietrich (1837-1844)
|

English Botany, or Coloured Figures of British Plants, deel 2, J.E. Sowerby (1864)
|

British entomology, deel 2, J. Curtis (1823-1840)
|

Botanischer Bilderatlas nach dem natürlichem Pflanzensystem, K. Hoffmann, E. Dennert (1911)
|

Geranium pratense L. var. variegatum
Hortus Eystettensis, deel 1, Bessler, Basilius (1620)
|

Geranium batrachioides flore albo
Hortus Eystettensis, deel 1, Bessler, Basilius (1620)
Geranium batrachioides caerul
|

Monadelphiae classis dissertationes decem, deel 1, A.J. Cavanilles (1787)
|

Rariorum plantarum historia, deel 2, C. Clusius (1601)
|

Botanische wandtafeln, A. Peter (1901)
Fig. 2
|

Dictionnaire des sciences naturelles, Plates Botanique, deel 4 (1816-1830)
| 
Pflanzenleben des Schwarzwaldes, Friedrich Oltmanns (1927)
|
|
|