Wilde planten in Nederland en België

Behaarde boterbloem - Ranunculus sardous

Frysk: Rûge bûterblom

English: Hairy Buttercup

Français: Renoncule sarde

Deutsch: Sardischer Hahnenfuß

Synoniemen:

Familie: Ranunculaceae (Ranonkelfamilie)

Naamgeving (Etymologie): De Nederlandse naam is te danken aan de boterkleurige bloemblaadjes. Ranunculus is het verkleinwoord van het Latijnse rana (kikker). Ranonkels groeien vaak in of langs het water en in vochtige weiden, de plek waar veel kikkers voor komen. Sardous betekent uit Sardininië. Sardous komt van Herba sardoa, bij Virgilius een gifplant, die op Sardinië groeide, waar ook de Behaarde boterbloem veel voorkomt. Herba sardoa kon verkramping van het aangezicht veroorzaken (dit is eveneens het geval bij Blaartrekkende boterbloem).

Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).

Levensduur: Eenjarig, zelden overblijvend.

Plantvorm: Kruid.

Winterknoppen: Therofyt, zelden hemikryptofyt.

Bloeimaanden: Mei, juni, juli, augustus en september.

Afmeting: 15-50 cm.


Meneerke bloem -
CC BY-SA 3.0


Stefan.lefnaer -
CC BY-SA 4.0


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante -
CC BY-SA 4.0


kuleuven-kulak.be/bioweb

Wortels


herbariaunited.org


herbariaunited.org


herbariaunited.org


herbariaunited.org

Stengels: De bleekgroene stengels zijn tot bovenaan afstaand behaard. De stengelvoet is niet of nauwelijks knolvormig verdikt. De polletjes worden naar boven toe breder.


kuleuven-kulak.be/bioweb


kuleuven-kulak.be/bioweb


Stefan.lefnaer -
CC BY-SA 4.0


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante -
CC BY-SA 4.0

Bladeren: De vaak glanzende, lichtgroene bladen zijn tot de voet in drieën gedeeld. Geregeld met lichtere vlekken.


kuleuven-kulak.be/bioweb


kuleuven-kulak.be/bioweb


Stefan.lefnaer -
CC BY-SA 4.0


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante -
CC BY-SA 4.0

Bloemen: Tweeslachtig. De bloemstelen zijn gegroefd. De kroonbladen zijn meestal licht goudgeel. De kelkbladen zijn teruggeslagen. De bloemen worden 1,2-2,5 cm in doorsnee. De bloembodem is behaard.


kuleuven-kulak.be/bioweb


kuleuven-kulak.be/bioweb


kuleuven-kulak.be/bioweb


Stefan.lefnaer -
CC BY-SA 4.0

Vruchten: Een eenzadige dopvrucht of nootje. De vruchtjes zijn langs de rand gewoonlijk geknobbeld, zelden zijn ze glad. Ze hebben een zeer korte, vrijwel rechte snavel. Tweezaadlobbig.


kuleuven-kulak.be/bioweb


Stefan.lefnaer -
CC BY-SA 4.0


Stefan.lefnaer -
CC BY-SA 4.0


Digitale zadenatlas

Biotoop

Bodem: Zonnige, min of meer open plaatsen (pionier) op vochtige tot vrij natte, voedselrijke tot zeer voedselrijke, kalkhoudende tot vrij kalkarme, maar niet te zure, dichtgeslagen grond (leem, löss, klei en kleiig veen). Ook op brakke plaatsen.

Groeiplaatsen: Grasland (open plekken, vaak in nat en brak weiland), dijken, akkers (wintergraanakkers op leem of löss en bij ingangen van akkers), braakliggende grond, langs spoorwegen, wegranden en in de zeeduinen (langs duinpaden).

Verspreiding

Wereld: West-, Midden- en Zuid-Europa en Noord-Afrika. Ingeburgerd in o.a. Noord-Amerika.

Nederland: Plaatselijk vrij algemeen in Zeeland, Noord- en Zuid-Holland en in het Waddengebied en vrij zeldzaam in Zuid-Limburg en langs het IJsselmeer. Elders zeer zeldzaam.

Vlaanderen: Algemeen, maar zeldzamer in de Kempen.
Wallonië:
Vrij algemeen in Brabant en in het Maasgebied. Elders zeldzamer.

Toepassingen

Vermeerderen: Zaaien.

Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).


Flora Batava, deel 8, Jan Kops en Herman Christiaan van Hall (1844)


Flora regni borussici, deel 10, A.G. Dietrich (1842)


Deutschlands flora, deel 18, J. Sturm, J. en J.W. Sturm (1839-1840)


Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1888)

2001-2021 K.M. Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL