Wilde planten in Nederland en België

Blaasvossenstaart - Alopecurus rendlei

Frysk

English-Rendle's Meadow Foxtail

Français-Vulpin utriculé

Deutsch-Aufgeblasener Fuchsschwanz

Synoniemen

Familie-Poaceae (Grassenfamilie)

Naamgeving (Etymologie)-Blaasvossenstaart dankt zijn Nederlandse naam de sterk opgeblazen bovenste bladscheden. Alopecurus komt van het Griekse alopex (vos) en oura (staart), vanwege de vorm van de aar. Rendlei is genoemd naar Alfred Barton Rendle (1865-1938), een Britse botanicus.

Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).

Levensduur-Eenjarig.

Plantvorm-Therofyt.

Hoofdbloei-April t/m juli.

Afmeting-20-50 cm.


Liliane Roubaudi - cc by-sa 3.0


Franco Giordana - cc by-nc-nd 4.0


Enrico Romani - cc by-nc-nd 4.0


freenatureimages.eu - Jasenka Topic

Wortels


Enzo De Santis - cc by-nc-nd 4.0


data.rbge.org.uk - cc by-nc 3.0


Enzo De Santis - cc by-nc-nd 4.0


data.rbge.org.uk - cc by-nc 3.0

Stengels-De plant is aan de voet bundelvormig vertakt. De gladde stengels zijn meestal vrij slap en geknikt opstijgend.


Liliane Roubaudi - cc by-sa 3.0


Hugues Tinguy - cc by-sa 3.0


Enrico Romani - cc by-nc-nd 4.0


Hugues Tinguy - cc by-sa 3.0

Bladeren-De smal lijnvormige onderste bladen worden tot 1,5 mm, zelden tot 2 mm breed. Ze zijn iets stomp en glad. De bovenste bladen worden tot 3 mm breed, zijn vaak samengevouwen, geleidelijk toegespitst en van boven iets ruw. De wortelstandige bladen hebben aanliggende haren. De stengelstandige hebben in de onderste helft aanliggende, maar in de bovenste helft blaasvormig opgezwollen, gladde, kale, zelden met enkele lange haren bezette scheden (de bovenste bladscheden zijn sterk opgeblazen). Het zeer korte tongetje wordt tot hoogstens 1 mm lang.


Franco Giordana - cc by-nc-nd 4.0


Franco Giordana - cc by-nc-nd 4.0


Gianluca Nicolella - cc by-nc-nd 4.0


Franco Colnago - cc by-nc 4.0

Bloemen-Tweeslachtig. De aarpluim is langwerpig-eivormig en 1,5-2,5 cm lang en tot 1 cm breed. De takken met slechts één of twee vrij grote aartjes. De 6-7 mm lange kelkkafjes zijn tot het midden verbonden en boven het midden plotseling versmald. Het onderste deel van de kelkkafjes is aan de rugzijde lang behaard tot borstelig gewimperd en wordt bij rijpheid hard. Het onderste, tpt 6 mm lange kroonkafje is enigszins leerachtig. Het is aan de voet met de randen zakachtig verbonden, beneden wit, boven met drie dichtbijeenstaande en twee meer verwijderde, in de groene top uitlopende groene nerven. Op de rug zit in het onderste derde deel een tot 1,5 cm lange, knievormig gebogen naald, die meestal ver buiten het aartje uitsteekt. Het bovenste kroonkafje ontbreekt of is erg klein.


Hugues Tinguy - cc by-sa 3.0


Hugues Tinguy - cc by-sa 3.0


Hugues Tinguy - cc by-sa 3.0


Enrico Romani - cc by-nc-nd 4.0

Vruchten en zaden-Een graanvrucht. De vrucht is eirond, platgedrukt en met zijdelings geplaatste stijl. Eenzaadlobbig.


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - cc by-sa 4.0


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - cc by-sa 4.0


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - cc by-sa 4.0


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - cc by-sa 4.0

Biotoop

Bodem-Zonnige, open plaatsen op natte, kalkrijke, vaak kleiige grond.

Groeiplaatsen-Weiland en bermen.

Verspreiding

Wereld-Zuidwest-Azië, Noord-Afrika en Zuid- en Midden-Europa. Noordelijk tot in België.

Nederland-Niet in Nederland.

Vlaanderen-Niet in Vlaanderen.

Wallonië-Inheems. Zeer zeldzaam.

2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl