Frysk English Rendle's Meadow Foxtail Français Vulpin utriculé Deutsch Aufgeblasener Fuchsschwanz Synoniemen Familie Poaceae (Grassenfamilie) Naamgeving (Etymologie) Blaasvossenstaart dankt zijn Nederlandse naam de sterk opgeblazen bovenste bladscheden. Alopecurus komt van het Griekse alopex (vos) en oura (staart), vanwege de vorm van de aar. Rendlei is genoemd naar Alfred Barton Rendle (1865-1938), een Britse botanicus. Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur Eenjarig. Plantvorm Therofyt. Hoofdbloei April t/m juli. Afmeting 20-50 cm.
Wortels
Stengels De plant is aan de voet bundelvormig vertakt. De gladde stengels zijn meestal vrij slap en geknikt opstijgend.
Bladeren De smal lijnvormige onderste bladen worden tot 1,5 mm, zelden tot 2 mm breed. Ze zijn iets stomp en glad. De bovenste bladen worden tot 3 mm breed, zijn vaak samengevouwen, geleidelijk toegespitst en van boven iets ruw. De wortelstandige bladen hebben aanliggende haren. De stengelstandige hebben in de onderste helft aanliggende, maar in de bovenste helft blaasvormig opgezwollen, gladde, kale, zelden met enkele lange haren bezette scheden (de bovenste bladscheden zijn sterk opgeblazen). Het zeer korte tongetje wordt tot hoogstens 1 mm lang.
Bloemen Tweeslachtig. De aarpluim is langwerpig-eivormig en 1,5-2,5 cm lang en tot 1 cm breed. De takken met slechts één of twee vrij grote aartjes. De 6-7 mm lange kelkkafjes zijn tot het midden verbonden en boven het midden plotseling versmald. Het onderste deel van de kelkkafjes is aan de rugzijde lang behaard tot borstelig gewimperd en wordt bij rijpheid hard. Het onderste, tpt 6 mm lange kroonkafje is enigszins leerachtig. Het is aan de voet met de randen zakachtig verbonden, beneden wit, boven met drie dichtbijeenstaande en twee meer verwijderde, in de groene top uitlopende groene nerven. Op de rug zit in het onderste derde deel een tot 1,5 cm lange, knievormig gebogen naald, die meestal ver buiten het aartje uitsteekt. Het bovenste kroonkafje ontbreekt of is erg klein.
Vruchten en zaden Een graanvrucht. De vrucht is eirond, platgedrukt en met zijdelings geplaatste stijl. Eenzaadlobbig.
Biotoop Bodem Zonnige, open plaatsen op natte, kalkrijke, vaak kleiige grond. Groeiplaatsen Weiland en bermen. Verspreiding Wereld Zuidwest-Azië, Noord-Afrika en Zuid- en Midden-Europa. Noordelijk tot in België. Nederland Niet in Nederland. Vlaanderen Niet in Vlaanderen. 2001-2025 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |