|
Wilde planten in Nederland en België |
|
Blauwe knoop - Succisa pratensis
Frysk-Blauwe knoop
English-Devil's-bit Scabious
Français-Succise des prés
Deutsch-Teufelsabbiß
Synoniemen-Succisa praemorsa, Scabiosa succisa
Familie-Caprifoliaceae (Kamperfoeliefamilie)
Naamgeving (Etymologie)-Succisa betekent van onderen afgesneden en pratensis in weiden groeiend.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur-Overblijvend.
Plantvorm-Hemikryptofyt.
Hoofdbloei-Juli t/m oktober.
Afmeting-30-90 cm.
|
|
|
|
Wortels-Een korte wortelstok.
|
|
|
|
Stengels-De opstijgende of rechtopstaande stengels zijn rond, naar boven toe vertakt en zacht, kort behaard.
|
|
|
|
Bladeren-De onderste bladen zijn langwerpig of lancetvormig. Meestal zijn ze boven het midden het breedst. Ze hebben een gave rand en zijn naar de voet in de steel versmald. De bovenste, tegenoverstaande bladen zijn lancetvormig en zittend. Ze hebben een gave rand of soms zijn ze grof gezaagd. Alle bladen zijn zacht behaard. De hoofdnerf is witachtig.
|
|
|
|
Bloemen-Tweeslachtig. De bloemhoofdjes zijn 1,5-2,5 cm. Ze zijn halfbolvormig, maar later worden ze bolvormig. Meestal zijn de bloemen blauw, maar soms wit of roze. De kroonbuis is 0,4-0,7 cm lang. De buitenkelk is ruw behaard. Het omwindsel bestaat uit twee rijen lancetvormige blaadjes, de langste komt meestal boven de bloemen uit. De bloeiwijzebodem met stroschubben. De bloemkelk heeft meestal vijf, maar soms vier priemvormige, omhoog gerichte tanden. Er zijn vier meeldraden en een stijl met stempel. De helmknoppen zijn paars. Het vruchtbeginsel is onderstandig.
|
|
|
|
Vruchten en zaden-Een eenzadige dopvrucht of nootje. Op het nootje blijven de priemvormige kelktanden staan. Door deze tanden blijven de zaden in de vacht van dieren hangen en aldus worden ze verspreid. De vruchthoofdjes vallen vrij snel uiteen. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig.
|
|
|
|
Biotoop
Bodem-Zonnige plaatsen op vochtige tot natte, maar soms vrij droge, matig voedselarme, weinig of niet bemeste, zwak zure grond (zand, leem en veen).
Groeiplaatsen-Schraal hooiland, blauwgrasland, heischraal grasland, hoge randen in beekbegeleidend grasland, oud duingrasland, bermen, zandruggen in veenmoerassen, legakkers tussen petgaten en oud veenmosrietland.
Verspreiding
Wereld-Gematigde streken in Azië (West-Siberië), Noordwest-Afrika en Europa.
Nederland-Inheems. Vrij algemeen.
Vlaanderen-Inheems. Vrij zeldzaam.
Wallonië-Inheems. Vrij algemeen.
Toepassingen
Medicinaal-De plant zou afweer bieden tegen hekserij. Volgens een oude sage zou de duivel woedend zijn geweest over de geneeskrachtige eigenschappen van de plant en daardoor een stuk van de wortelstok hebben afgebeten. De wortelstok van de blauwe knoop heeft namelijk een ietwat ongewone vorm. In enkele anderstalige namen van de plant is deze sage terug te vinden (b.v. in het oud-Nederlands. Duivelsbeet en in het Duits. Teufelsabbiß). Vroeger werd de plant gebruikt tegen de pest, verbrandingen, pokken, darmstoringen en roos. In de achttiende eeuw schreef men. Uitwendig geneest het de Schurft en alle Huits-gebreken, als ook de pyn der aambyen. Niet alleen bij schurft, maar bij alle andere vormen van jeuk zou de plant verlichting brengen.
Vermeerderen-Zaaien.
© 2001-2023 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl