Naamgeving (Etymologie): Eryngium komt van het Griekse erygma (oprisping), vanwege de geneeskrachtige eigenschappen, die de plant zou hebben, of het komt van het Griekse eryngion, waarmee men verschillende stekelige, halfstruiken bedoelde. Maritimum betekent van of aan de zee.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Bladeren: De onderste bladeren zijn leerachtig en kleiner dan de stengelbladen. Ze zijn vrij rond, lang gesteeld, aan de voet hartvormig en vanaf de top in drieën gespleten. De middenlob wordt voor een deel bedekt door de zijlobben. Ze hebben een gegolfde, dicht bestekelde rand. De bladranden en de nerven zijn witachtig. De bovenste bladeren zijn stengelomvattend. De steel is niet gevleugeld. Alle bladen hebben een waslaagje.
Bloemen: Tweeslachtig. De bloemen vormen samen dichtbloemige, ronde, 1½-3 cm grote hoofdjes in een uitgespreide bloeiwijze (schermvormig). De vijf kroonbladen zijn blauwachtig of soms wit. Ze zijn korter dan de vijf, 4-5 mm lange kelkbladen. Het omwindsel
bestaat uit schutbladen met drie lange tanden.
De omwindseltjes zijn smal, meestal blauwachtig en langer dan de ongeveer acht mm lange bloemen. De schutblaadjes van de bloemen zijn eirond en gespleten
in drie gestekelde tanden. Het vruchtbeginsel is
onderstandig. De bloemen hebben vijf meeldraden, twee stijlen met twee stempels. De helmdraden zijn diepblauw.
Bodem: Zonnige, open plaatsen op droog, matig voedselrijk tot voedselrijk, brak, min of meer stuivend, kalkrijk duinzand.
Groeiplaatsen: Zeeduinen (droge helmduinen, omgewerkte grond bij bebouwing en strandovergangen door de buitenste duinrij, die bedekt zijn met b.v. stro), zand- en grindstranden en rotskusten.
Verspreiding
Wereld: Langs de kust in Europa. Noordelijk tot Zuid-Scandinavië. Ook in Zuidwest-Azië en Noordwest-Afrika. Ingeburgerd in Australië en op een paar plaatsen in Noord-Amerika.
Nederland: Plaatselijk vrij algemeen langs de Noordzeekust. Zeer zeldzaam langs het IJsselmeer.
Vlaanderen: Zeldzaam langs de Noordzeekust. Afgenomen.
Wallonië: Niet in Wallonië.
Toepassingen
Keuken: De jonge scheuten zijn eetbaar.
Medicinaal: De wortel werd en wordt voor medicinale doeleinden gebruikt. De wortel werd ook gebruikt als een afrodisiacum (een middel dat wordt gebruikt met het doel de geslachtsdrift te stimuleren).
Vermeerderen: Zaaien.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Flora Batava, deel 2, Jan Kops (1807)
Eryngion, Cruyswortele
Cruijdeboek, deel 4, Rembert Dodoens. Corenen, Legumina, Distelen ende dyerghelijcke (1554)
Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz, Prof.
Dr. Otto Wilhelm Thomé (1885-1905)
Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1888)
Bilder ur Nordens Flora, deel 3, Carl Axel Magnus Lindman (1922-1926)
Atlas des plantes de France, deel 2, Amédée Masclef (1890)
English Botany, or Coloured Figures of British Plants, deel 4, J.E. Sowerby (1865)
British entomology, deel 5, J. Curtis (1823-1840)
|
Flora regni borussici, deel 10, A.G. Dietrich (1842)
Hortus Eystettensis, deel 2, Bessler, Basilius (1620)
British phaenogamous botany, deel 3: W. Baxter (1834-1843)
Medical Botany, deel 1, W. Woodville, W.J. Hooker, G. Spratt (1832)
Dictionnaire des sciences naturelles, Plates Botanique, deel 4 (1816-1830)
The vegetable system, A history of the aggregates, or cluster-headed plants, deel 5, John Hill (1772)
Phytanthoza iconographia, deel 2, J.W. Weinmann (1739)
Rariorum plantarum historia, deel 2, C. Clusius (1601)