Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiant - CC BY-SA 4.0
Bladeren: Dezittende bladeren groeien onderaan in kransen
van
vier, hogerop zijn dit zes en bovenaan meestal acht (vlak onder de bloeiwijze). Ze zijn omgekeerd eirond tot lancetvormig, hebben één nerf en een toegespitste bladtop. De haren staan naar de top gericht.
Bloemen: Tweeslachtig. De 3 mm grote bloemen zijn hoofdjesachtig ineengedrongen. Ze zijn licht paars-roze, lila-blauw of zelden wit. Ze hebben een lange buis van 2-3½ mm en vier kroonbladen.
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiant - CC BY-SA 4.0
Vruchten: Een splitvrucht. De vruchten zijn bolvormig, 2-7 mm en vaak borstellig behaard met vier tot zes gestekelde, driehoekige, spitse kelktanden (als een klitvrucht). Soms zijn ze echter vrijwel kaal. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig.
Bodem: Zonnige, open plaatsen (pionier)
op droge tot vochtige, matig voedselrijke, kalkrijke, basische grond (klei, leem, zand, zavel, löss en mergel).
Groeiplaatsen: Akkers (akkers en akkerranden), boomkwekerijen, plantsoenen, zeeduinen (open plekken), braakliggende grond, bermen, dijken (ook op de Afsluitdijk), langs holle wegen en grasland (gazons).
Verspreiding
Wereld: Oorspronkelijk uit het Middellandse-Zeegebied. Ingeburgerd in Europa, West-Azië, Noord- en Zuid-Amerika, Australië en Nieuw-Zeeland.
Nederland: Vrij zeldzaam in Zuid-Limburg, Zeeland, Flevoland en langs de kust in het noordelijk zeekleigebied. Elders zeldzaam of ontbrekend.
Vlaanderen: Vrij zeldzaam.
Wallonië: Vrij zeldzaam. Het meest in het Maasgebied en in Lotharingen.
Toepassingen
Medicinaal: In de geneeskunde werd Blauw walstro toegepast tegen waterzucht en verlamming. Het werd ook gebruikt voor het herstel van verwondingen.
Verfplant: De wortels leveren een rode kleurstof. Vogels en kleine zoogdieren die walstro eten krijgen roodgekleurde botten, omdat de kleurstof zich daar ophoopt.
Vermeerderen: Zaaien.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Flora Batava, deel 9, Jan Kops en Johannes Everhardus van der Trappen (1846)
Flora Batava, deel 17, Jan Kops en F.W. van Eeden (1885)
Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz, Prof. Dr. Otto Wilhelm Thomé (1885-1905)
Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1883)
Bilder ur Nordens Flora, deel 1, Carl Axel Magnus Lindman (1922-1926)
Svensk botanik, deel 9, J.W. Palmstruch e.a. (1807-1838)
Flora Londinensis, deel 5, William Curtis (1784-1788)
British entomology, deel 3, J. Curtis (1823-1840)
English Botany, or Coloured Figures of British Plants, deel 4, J.E. Sowerby (1865)
British phaenogamous botany, deel 4: W. Baxter (1834-1843)
La flore et la pomone francaises, deel 5, J.H. Jaume Saint-Hilaire (1832-1833)
Icones plantarum sponte nascentium in episcopatu Monasteriensi, deel 1, F. Wernekinck (1798)
Flora Parisiensis, deel 3, P. Bulliard (1776-1781)
Dictionnaire des sciences naturelles, Plates Botanique, deel 4 (1816-1830)
Flora regni borussici, deel 8, A.G. Dietrich (1840)