|
Wilde planten in Nederland en België |
|
Bleekgele droogbloem - Gnaphalium luteoalbum
Frysk-Giel sulverskier
English-Weedy Cudweed
Français-Gnaphale blanc-jaunâtre
Deutsch-Gelbes Ruhrkraut
Synoniemen-Gnaphalium luteo-album, Pseudognaphalium luteoalbum, Helichrysum luteoalbum, Laphangium luteoalbum
Familie-Asteraceae (Composietenfamilie)
Naamgeving (Etymologie)-Gnaphalium komt van het Griekse gnaphalon (gekaarde wol), hetgeen slaat op het wolkleed bij vele soorten. Luteo-album betekent geel-wit.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur-Eenjarig of tweejarig (zelden overblijvend).
Plantvorm-Therofyt of hemikryptofyt.
Hoofdbloei-Juli t/m oktober.
Afmeting-5-50 cm.
|
|
|
|
Wortels-Een penwortel.
|
|
Stengels-De rechtopstaande of opstijgende stengels zijn witviltig behaard en meestal niet vertakt, behalve soms bij de voet (met van de voet opstijgende zijtakken) en hogerop in de bloeiwijze.
|
|
|
|
Bladeren-De plant vormt eerst een rozet van spatelvormige bladen. De onderste bladen zijn dus spatelvormig, maar de bovenste lijnvormig tot langwerpig. Ze hebben een halfstengelomvattende voet, dus zonder bladsteel en niet langs de stengel aflopend. De verspreidstaande stengelbladen zijn witviltig met een ingerolde rand.
|
|
|
Bloemen-Polygaam. De bloemen zitten aan de top van de hoofd- en zijstengels, in afgeronde kluwens (bolvormige hoofdjes) zonder bladen aan de voet. De bloemen zijn oranje- of roodachtig geel. Ze hebben geen lintbloemen. De randstandige bloemen in het hoofdje staan niet in de oksel van een omwindselblad. Het omwindsel is geelwit, kaal en glanzend. De buitenste omwindselbladen zijn kaal aan de buitenkant (loep gebruiken). Het vruchtbeginsel is onderstandig.
|
|
|
|
Vruchten en zaden-Een eenzadige dopvrucht of nootje. Met vruchtpluis. Tweezaadlobbig.
|
|
Biotoop
Bodem-Zonnige, open plaatsen (pionier) op matig vochtige tot natte, matig voedselarme tot matige voedselrijke, basische, meestal kalkhoudende grond (zand en leem). Vaak op plaatsen die in de winter onder water staan en 's zomers droogvallen.
Groeiplaatsen-Jonge duinvalleien, drooggevallen zandplaten en ingedijkte schorren aan de kust, zandgroeven, voedselarme zandige vijveroevers, drooggevallen bodems van heidevennen, drooggevallen greppels, natte plekken op opgespoten grond, parkeerplaatsen, spoorwegterreinen, tussen straatstenen, bermen en kapvlakten.
Verspreiding
Wereld-Zuidwest- en Zuid-Azië, delen van Afrika en Europa. Noordelijk tot in Midden-Engeland en Zuid-Scandinavië.
Nederland-Inheems. Algemeen.
Vlaanderen-Inheems. Vrij algemeen.
Wallonië-Inheems. Vrij zeldzaam.
Toepassingen
Vermeerderen-Zaaien.
2001-2023 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl