Naamgeving (Etymologie): Zegge stamt uit het Indogermaanse woord seq (snijden). Carex is zeer waarschijnlijk afgeleid van het Latijnse ceiro (ik snij), een verwijzing naar de scherpe kanten van de bladeren. Pallescens betekent verblekend.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Bloemen: Eenslachtig. Eenhuizig.
De korte bloeiwijze heeft bovenaan een mannelijke aar en daaronder twee of drie compacte vrouwelijke aren (deze aren zijn meestal minder dan 2 cm lang). De vrouwelijke aren hebben drie stempels. Het onderste schutblad steekt vaak boven de bloeiwijze uit. Aan de voet is het vaak dwars gerimpeld.
De stelen
van de vrouwelijke
aren steken buiten de korte scheden van de schutbladen uit en buigen later vaak iets over.
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - CC BY-SA 4.0
Vruchten: Een eenzadige dopvrucht of nootje. De urntjes zijn 2½-3 mm lang en glanzig lichtgroen. Later
worden ze iets bruin en rood gestippeld. Ze zijn driekantig-omgekeerd-eivormig, kaal en hebben een afgeronde, bijna niet gesnavelde top. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Eenzaadlobbig.
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - CC BY-SA 4.0
Bodem: Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op matig vochtige tot vrij natte, matig voedselarme, niet bemeste tot matig voedselrijke, zure tot zwak zure, kalkarme, humeuze, minerale grond (leem, lemig zand, laagveen, potklei
of schelpkalk).
Groeiplaatsen: Heischraal grasland (hooiland), houtwallen, lichtrijke loofbossen, langs bospaden, kapvlakten, bermen en hellingveentjes.
Verspreiding
Wereld: Midden- en West-Azië en in Europa, behalve in de meest zuidelijke delen. In Noord-Amerika groeit een andere ondersoort.
Nederland: Vrij zeldzaam in Zuid-Limburg en in het oosten van het land. Elders zeer zeldzaam.
Vlaanderen: Vrij zeldzaam. Het meest in de Leemstreek.
Wallonië: Vrij algemeen.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Flora Batava, deel 15, Jan Kops en F.W. van Eeden (1877)
Deutschlands Flora in Abbildungen, Jacob Sturm
und Johann Georg Sturm
Flora
Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1888)
Bilder ur Nordens Flora, deel 2, Carl Axel Magnus Lindman (1922-1926)
Das Pflanzenreich, deel 20, H.G.A. Engler (1900-1968)
Beschreibung und Abbildung der theils bekannten, theils noch nicht beschriebenen Arten von Riedgräsern, C. Schkuhr (1801)