Naamgeving (Etymologie): De Nederlandse naam duidt op de zure smaak van de plant (door de aanwezigheid van oxaalzuur) en aan de paars generfde aders van een gekweekte en soms ook in het wild voorkomende vorm. Rumex is Latijn (werpspies), hetgeen slaat op de bladvorm van een aantal soorten. Sanguineus betekent bloedrood.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Bladeren: De langwerpigebladeren worden naar de top smaller. Aan de voet voet ze afgerond tot iets hartvormig. Meestal zijn ze lichtgroen, maar soms hebben ze paarse nerven.
Bloemen: Tweeslachtig. Tijdens de bloei is de plant meestal lichtgroen. Pas als de vruchten rijp zijn krijgt de pluimeen bruinrode tint. De pluimtakken zijn alleen onderaan bebladerd (hoogstens tot op 1/3 deel). Eén bloemblad heeft een knobbel, alle drie bloembladen hebben een gave rand.
Vruchten: Een eenzadige dopvrucht of nootje. De pluimtakken zijn nu bruinrood. De bloemsteeltjes zijn meestal langer dan de vruchtkleppen. De langwerpige vruchtkleppen hebben een brede voet en een tongvormig verlengde top. Bij één van de drie vruchtkleppen is de knobbel goed ontwikkeld. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig.
Bodem: Licht beschaduwde plaatsen op vochtige of soms vrij natte, neutrale tot licht kalkhoudende, matig voedselrijke tot voedselrijke, humeuze grond (leem, kleiig, zavel en beekafzettingen).
Groeiplaatsen: Bossen (loofbossen, bronbossen, natte bossen, valleibossen, hoge delen van grienden en langs bospaden), houtkanten, kapvlakten, bermen, zeeduinen, ruderale plaatsen en waterkanten.
Verspreiding
Wereld: Europa, behalve in het noorden. Het meest in West- en Midden-Europa. Ook in Zuidwest-Azië en Noord-Afrika. Ingeburgerd in Noord-Amerika en waarschijnlijk eveneens in Zuiid-Amerika.
Nederland: Vrij algemeen in het zuiden en oosten, in het rivierengebied en in de Hollandse en Zeeuwse duinen, vrij zeldzaam in laagveengebieden. Elders zeldzaam tot zeer zeldzaam.
Vlaanderen: Vrij algemeen in de Leemstreek en de Maasvallei. Elders zeldzamer.
Wallonië: Vrij algemeen, maar zeldzaam in de Ardennen.
Toepassingen
Keuken: De blaadjes worden in salades, soepen en sauzen gebruikt of klaar gemaakt als spinazie.
Medicinaal: De plant heeft een zeer hoog zuurgehalte en werkt laxerend en bloedzuiverend. Niet gebruiken bij reuma, gal of nierklachten.
Verfplant: Het kan benut worden om groen te verven.
Vermeerderen: Zaaien. De plant kan gaan woekeren door de vele kiemplanten.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Flora Batava, deel 16, Jan Kops en F.W. van Eeden (1881)
Afbeeldingen der artseny-gewassen met derzelver Nederduitsche en Latynsche beschryvingen, deel 2, Martinus Houttuyn (1796)
3. Het derde geslacht van Lapathum - Draken bloet.
Cruijdeboek, deel 5, Rembert Dodoens. Cruyden, wortelen ende vruchten, diemen in die spijse ghebruyckt (1554)
Lapathum acutum - Lapathum sanguineum Naauwkeurige beschrijving der aardgewassen, deel 2, A. Munting (1696)
Deutschlands flora, deel 17, J. Sturm, J.W. Sturm (1838-1839)
Herbarium Blackwellianum, deel 5, E. Blackwell (1765)
English Botany, or Coloured Figures of British Plants, deel 8, J.E. Sowerby (1868)
Hortus Romanus juxta Systema Tournefortianum, deel 8, Giorgio Bonelli (1783-1816)