Naamgeving (Etymologie): Klaver komt mogelijk van een Indogermaanse grondvorm glei (smeren), naar het kleverige vocht van de bloemen. Bochtige klaver dankt zijn naam aan de bochtig heen en weer gebogen stengels. Trifolium komt van het Latijnsche tri (drie) en folium (blad). De bladen zijn drietallig. Medium betekent middelste.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Stengels: De weinig behaarde, meestal opstijgende stengels zijn heen en weer gebogen. De steel van de bloeiwijze is eerst heel kort, tijdens en na de bloei groeit de steel verder uit.
Bladeren: De meeste bladeren zijn lang gesteeld. De deelblaadjes zijn meestal langwerpig of soms eirond. Ze zijn mat donkergroen, hebben een onduidelijke witte V-vormige vlek en zijn zwak getand. De steunblaadjes zijn lijnvormig en voor ruim de helft met de bladsteel vergroeid. Het vrije deel staat schuin af, is lang toegespitst en bij de top gewimperd.
Bloemen: Tweeslachtig. De helder paarsrode bloemen vormen dichtbloemige, eivormige tot bolvormige, kortgesteelde, 2½-3½ cm grote hoofdjes. De kelktanden zijn lang en gewimperd. De kelkbuis heeft tien nerven en is van buiten kaal.
Bodem: Zonnige tot half beschaduwde, warme plaatsen op vrij droge tot vochtige, matig voedselarme tot matig voedselrijke, zwak zure tot kalkrijke, vaak lemige grond (zand, leem, zavel, klei, löss, mergel en stenige plaatsen).
Groeiplaatsen: Bosranden (kalkrijke zomen), bossen (lichte, grazige plekken), struwelen (laagblijvend), bermen, heide (grazige plekken), afgravingen (leemkuilen), akkers (akkerranden), grasland (overgangen van naar struweel), dijken (dijkhellingen) en langs spoorwegen (spoordijken).
Verspreiding
Wereld: Europa, behalve in een groot deel van Noord-Scandinavië en het Middellandse-Zeegebied. Ook in West-Azië. Ingeburgerd in o.a. oostelijk Noord-Amerika, Tasmanië en Nieuw-Zeeland.
Nederland: Vrij zeldzaam in het rivierengebied en op enkele plaatsen in het oosten en midden, zeldzaam in Zuid-Limburg en zeer zeldzaam in Drenthe.
Vlaanderen: Zeldzaam. Verspreid door Vlaanderen.
Wallonië: Vrij algemeen in het Maasgebied en in de Ardennen. Elders veel zeldzamer.
Toepassingen
Vermeerderen: Scheuren en zaaien.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Flora Batava, deel 7, Jan Kops en Herman Christiaan van Hall (1836)
Deutschlands flora, deel 4, J. Sturm, J.W. Sturm (1803-1804)
Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1888)
Bilder ur Nordens Flora, deel 2, Carl Axel Magnus Lindman (1922-1926)
Svensk botanik, deel 7, J.W. Palmstruch e.a. (1812)
La flore et la pomone francaises, deel 5, J.H. Jaume Saint-Hilaire (1832-1833)
English Botany, or Coloured Figures of British Plants, deel 3, J.E. Sowerby (1864)
Flora regni borussici, deel 10, A.G. Dietrich (1842)
Introductio generalis in rem herbariam, deel 3, A.Q. Rivinus (1690-1777)
Illustrations of the British Flora, Walter Hood Fitch (1924)
Florae Austriaceae, deel 4, N.J. von Jacquin (1776)