Naamgeving (Etymologie): Crocus is oorspronkelijk een Arabisch woord en betekent saffraan. Tommasinianus is genoemd naar Muzio de Tommasini (1794-1879), een Italiaanse onderzoeker van de flora van Dalmatië.
Opmerking: De plant is nauw verwant aan de Bonte krokus (Crocus vernus). Beide soorten kunnen met elkaar kruisen.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Overblijvend.
Plantvorm: Kruid.
Winterknoppen: Geofyt.
Bloeimaanden: Februari en maart.
Afmeting: 10-20 cm.
Wortels: Een knol, die elk jaar extra knolletjes vormt.
Stengels: Een rechtopstaande bloeistengel met een licht gekleurd vliezig omhulsel.
Bladeren: De bladeren zijn 2-4 mm breed, wat smaller dan die van Bonte
krokus.
Bloemen: Tweeslachtig. De langwerpige tot elliptische bloemdekbladen
hebben meestal een vrij spitse top. Ze zijn lila of licht paarsblauw met een grijswitte buis. Bij zonneschijn staan ze stervormig uit. De helmdraden zijn behaard.
Vruchten: Een doosvrucht. Eenzaadlobbig (kiemend met één kiemblaadje).

Biotoop Bodem: Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op vrij vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke, liefst kalkhoudende grond.
Groeiplaatsen: Bossen (bij buitenplaatsen en parkbossen), grasland (weiland, veenweiden en grasvelden). In het oorspronkelijke gebied in loofbossen en op beschaduwde hellingen, vooral op kalksteen, op een hoogte tussen 1000 en 1500 meter.
Verspreiding
Wereld: Oorspronkelijk uit de Balkan (Servië, Montenegro, Hongarije en het noordwesten van Bulgarije). Ingeburgerd in enkele West-Europese landen en in Noord-Amerika.

gbif.org
Nederland: Zeldzaam ingeburgerd als stinsenplant, maar plaatselijk zeer veel.
Rode lijst 2012. Thans niet bedreigd. Trend sinds 1950: stabiel of toegenomen. Vrij zeldzaam. Ingeburgerd in de 19de eeuw.
Bonte krokus

Verspreidingsatlas.nl
|
Bonte krokus x Boerenkrokus (Crocus vernus x tommasinianus)

Verspreidingsatlas.nl
|
Vlaanderen: Soms wel verwilderd vanuit tuinen.
Wallonië: Niet in Wallonië.
Toepassingen
Cultuur: Boerenkrokus behoort tot de stinsenplanten. In Zuidwest-Fryslân staan ze hier en daar in weilanden, waar ze terecht zijn gekomen met aarde van afgegraven terpen, die voor verhoging en bemesting van veenweiden werd gebruikt. De soort werd in 1847 in Engeland geïntroduceerd en kort daarna ook in Nederland.
Vermeerderen: Bolletjes planten en zaaien.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).

A monograph of the genus Crocus, G. Maw (1886)
|
|
|
|
|