|
Wilde planten in Nederland en België |
|
Bosanemoon - Anemone nemorosa
Frysk-Boskanemoan
English-Wood Anemone
Français-Anémone des bois
Deutsch-Buschwindröschen
Synoniemen
Familie-Ranunculaceae (Ranonkelfamilie)
Naamgeving (Etymologie)-Anemone komt van het Griekse anemos (wind), door de spoedig afvallende kelkbladen, die door de wind worden meegevoerd. Anemone was een nimf aan het hof van de godin Flora. Floras Zephyr, de god van de wind, werd verliefd op Anemone, waarna ze door de jaloerse godin Flora in een bloem werd veranderd. Nemorosa betekent van het bos.
Een kweekvorm
De cultuurvorm met in bloembladen veranderde meeldraden (gevulde bloemen) wordt veel aangetroffen in stinzenmilieus. De halskraagvorm kan zich alleen uitbreiden via de kruipende wortelstok en kan geen zaad aanmaken. Bovendien begint de dubbele bosanemoon pas te bloeien als de wilde vorm bijna is uitgebloeid.
|
|
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur-Overblijvend.
Plantvorm-Geofyt.
Hoofdbloei-Maart t/m mei.
Afmeting-5-25 cm.
|
|
|
|
Wortels-Een horizontaal kruipende wortelstok. Worteldiepte tot 10 cm.
|
|
|
|
Stengels-Vaak grote groepen vormend. De stelen van de wortelbladen zijn bij de top kort behaard. De bloemstelen en de wortelbladen groeien rechtstreeks vanuit de wortelstokken.
|
|
|
|
Bladeren-Zwak giftig. De drie stengelbladen zijn lang gesteeld (de bladen zijn dubbel zo lang als hun steel) en bijna tot de voet handvormig gedeeld in drie of vijf langwerpig-eironde grof gezaagde slippen. De onderste bladeren komen meestal pas na de bloei te voorschijn.
|
|
|
|
Bloemen-Tweeslachtig. De bloeistengels dragen meestal maar één bloem, zelden zijn het er twee. De halfknikkende tot rechtopstaande bloemen zijn wit, vaak iets roze of paarsrood aan de onderkant en 2-4 cm groot. Meestal hebben de bloemen zes kale bloemdekbladen (zelden meer). De omwindselbladen met een 1-2 cm lange steel. In de bloem zie de meeldraden met gele helmknoppen en de bovenstandige vruchtbeginsels.
|
|
|
|
Vruchten en zaden-Een eenzadige dopvrucht of nootje. Zaden met een mierenbroodje, die door mieren verspreid worden. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig (kiemend met twee kiemblaadjes).
|
|
|
|
Biotoop
Bodem-Licht tot matig beschaduwde, zelden zonnige plaatsen op vochtige (soms matig droge tot vrij natte), matig voedselrijke, losse, humeuze, zwak zure tot iets kalkhoudende en bij voorkeur lemige grond (leem, zand, zavel, klei, löss en mergel).
Groeiplaatsen-Loofbossen, parkbossen, duinbossen, langs bospaden, struwelen, houtwallen, heggen, hakhout, kapvlakten, bermen, beekdalhooiland, bergweiden, boomgaarden, langs greppels en sloten en oude rivierduinen.
Verspreiding
Wereld-Europa, behalve in het grootste deel van het Middellandse-Zeegebied.
Nederland-Inheems. Vrij algemeen.
Vlaanderen-Inheems. Vrij algemeen.
Wallonië-Inheems. Algemeen.
Toepassingen
Medicinaal-Bosanemoon werd gebruikt tegen reuma, lepra en kiespijn. Het sap werd gebruikt om urine af te drijven en oogontstekingen te behandelen. Net als de meeste andere planten van de ranonkelfamilie bevat de Bosanemoon giftige stoffen, die bij gevoelige mensen voor huidproblemen kunnen zorgen.
Vermeerderen-Scheuren of zaaien.
2001-2023 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl