Naamgeving (Etymologie): Tulipa komt van het Perzische Toliban (tulband), de bloem lijkt enigszins op een tulband. Sylvestris betekent in het bos groeiend.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Overblijvend.
Plantvorm: Kruid.
Winterknoppen: Geofyt.
Bloeimaanden: April en mei.
Afmeting: 20-50 cm.
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiant - CC BY-SA 4.0
Bladeren: De verspreidstaande, vrij vlezige bladeren zijn breed lijnvormig, gootvormig verdiept en met een spitse top. Ze worden tot 30 cm lang. De buitenkant is donkergroen, de binnenkant is grijsgroen. Niet-bloeiende planten hebben één langgesteeld blad.
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiant - CC BY-SA 4.0
Bloemen: Tweeslachtig. De bloem staat alleen aan de stengeltop. De gele bloemen zijn toegespitst, aan de top behaard en 4-7 cm lang. Voor het opengaan knikken ze, maar later staan ze stervormig uitgespreid. Het bloemdek is klokvormig, afvallend en zes-bladig. De helmdraden zijn bovenaan plotseling toegespitst, met aan de voet lange haren. De zes meeldraden zijn aan de voet behaard en verbreed. Ze zijn korter dan het bloemdek. De helmknopjes zijn rechtopstaand en met de voet aan de helmdraden bevestigd. De buitenste drie meeldraden zijn korter dan de binnenste drie. De stempel is klein, bijna zittend en met een driehokkig, bovenstandig vruchtbeginsel. De bloemstengels krommen zich bij regen en bij nacht, waardoor het stuifmeel tegen water beschut is, ook sluiten zich de bloemen.
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiant - CC BY-SA 4.0
Vruchten: Een driezijdige doosvrucht van ongeveer 3 cm (ongeveer dubbel zo lang als breed) met veel omgekeerd-eironde, afgeplatte zaden, die boven elkaar gestapeld liggen in de droge doosvrucht.
Eenzaadlobbig.
Bodem: Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke, vaak kalkhoudende, humeuze, grazige grond. Omspitten van de grond kan de bloei bevorderen (klei, zavel en stenige plaatsen).
Groeiplaatsen: Wijngaarden, kreupelhout, struwelen, bossen (loofbossen bij buitenplaatsen, kasteelparken en parkbossen), dijken, stadswallen, bermen, uiterwaarden, begraafplaatsen, oude pastorietuinen, grasland (grasvelden en andere grazige plaatsen), zeeduinen (binnenduinrand) en rotsachtige plaatsen.
Verspreiding
Wereld: Oorspronkelijk uit Zuidoost-Europa (Italië en het noordwestelijke deel van de Balkan) en Noord-Afrika. Ingeburgerd in een groot deel van Europa.
Nederland: Zeldzaam. Afgenomen.
Vlaanderen: Zeldzaam ingeburgerd.
Wallonië: Zeer zeldzaam ingeburgerd.
Toepassingen
Cultuur: Bostulp behoort tot de stinsenplanten. Vaak bloeien er maar weinig planten.
Vermeerderen: Bolletjes.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Flora Batava, deel 5, Jan Kops en Herman Christiaan van Hall (1828)
Deutschlands flora, deel 8, J. Sturm, J.W. Sturm (1810-1812)
Deutschlands Flora in Abbildungen, Jacob
Sturm und Johann Georg Sturm
Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz, Prof. Dr. Otto Wilhelm Thomé (1885-1905)
Botanischer Bilderatlas nach De Candolle's Natürlichem Pflanzensystem, Carl Hoffmann (1884)
Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1888)
Bilder ur Nordens Flora, deel 2, Carl Axel Magnus Lindman (1922-1926)
Svensk botanik, deel 3, J.W. Palmstruch e.a. (1807)
British phaenogamous botany, deel 1: W. Baxter (1834-1843)
English Botany, or Coloured Figures of British Plants, deel 9, J.E. Sowerby (1869)
Flora regni borussici, deel 9, A.G. Dietrich (1841)
British entomology, deel 8, J. Curtis (1823-1840)
Hortus Eystettensis, deel 1, Bessler, Basilius (1620)
Tulipa praecox
Rariorum plantarum historia, deel 1, C. Clusius (1601)
Tulipa Apenninea en Tulipa Narbonensis
Les Liliacées, deel 3, P.J. Redouté (1805-1816)
Curtis's Botanical Magazine, deel 30, S.T. Edwards (1809-1920)
Dictionnaire des sciences naturelles, Plates Botanique, deel 2 (1816-1830)
Flora Parisiensis, deel 3, P. Bulliard (1776-1781)
Atlas des plantes de France, deel 3, Amédée Masclef (1893)