Breed klokje - Campanula latifolia

Frysk. Breedblêdklokje

English. Great bellflower

Français. Campanule à larges feuilles

Deutsch. Breitblättrige Glockenblume

Synoniemen: Breedbladig klokje

Familie. Campanulaceae (Klokjesfamilie)

Naamgeving (Etymologie). Campanula betekent klokje, naar de vorm van de bloem. Latifolia betekent met brede bladen.

Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).

Levensduur. Overblijvend.

Plantvorm. Hemikryptofyt.

Hoofdbloei. Juni en juli.

Afmeting. 60-90 cm.


© Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiant - cc by-sa 4.0


peganum - cc by-sa 2.0


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - cc by-sa 4.0

Wortels


herbariaunited.org


herbariaunited.org


Neuchâtel Herbarium - cc by-sa 3.0


Neuchâtel Herbarium - cc by-sa 3.0

Stengels. De niet vertakte stengels zijn stompkantig en voor het grootste deel kaal of zacht behaard.


Alvesgaspar - cc by-sa 3.0


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - cc by-sa 4.0


Marie Portas - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


Yoan Martin - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr

Bladeren. De bladen zijn zacht behaard. De onderste zijn eirond tot langwerpig en aan de voet in de gevleugelde steel versmald of soms iets hartvormig. De bovenste bladen zijn zittend.


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - cc by-sa 4.0


Liliane Roubaudi - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


Alain Bigou - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - cc by-sa 4.0

Bloemen. Tweeslachtig. De blauwe of zelden witte bloemen zijn klokvormig en groeien samen in bebladerde trossen. Ze zijn 4-5,5 cm groot. De kelktanden zijn smal driehoekig, lang toegespitst en korter dan de kroon. Het vruchtbeginsel is meestal kaal.


© Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Genevieve Botti - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - cc by-sa 4.0


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - cc by-sa 4.0

Vruchten en zaden. Een hangende doosvrucht. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig.


Bjoertvedt - cc by-sa 3.0


Marie Portas - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


Liliane Roubaudi - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


© Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


©2006 Digital Plant Atlas - cc by-nc-sa 3.0 nl

Biotoop

Bodem. Licht beschaduwde plaatsen op vochtig tot vrij natte, matig voedselrijke, neutrale tot vaak kalkhoudende, humeuze grond (klei en zavel).

Groeiplaatsen. Loofbossen, ravijnbossen, bergbossen, langs bergbosbeken, parkbossen, bij buitenplaatsen,  langs bospaden en bosranden.

Verspreiding

Wereld. West-Azië en grote delen van Noordwest-, Midden- en Oost-Europa. Westelijk tot in de Eifel en het Sauerland.

Nederland. Ingeburgerd in de 19de eeuw. Zeldzaam. Vooral nabij buitenplaatsen.

Vlaanderen. Ingeburgerd. Zeer zeldzaam.

Wallonië. Ingeburgerd. Zeer zeldzaam.

Toepassingen

Cultuur. De plant wordt in Nederland gerekend tot de stinsenplanten en wordt ook in tuinen gekweekt.

Vermeerderen. Een warmtekiemer. Het liefst zaaien bij temperaturen tussen de 18 en 25 graden. Voldoende water geven. Zaaien op maximaal een paar mm diepte.

©2001-2023 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl