Naamgeving (Etymologie): Rhynchospora is afgeleid van het Griekse rhynchos (snavel) en spora (zaad), omdat de vruchtjes gesnaveld zijn. Fusca betekent donkerbruin.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Bladeren: De lijnvormige en gootvormige bladeren zijn 1 mm breed. Ze groeien deels rechtststreeks vanuit de wortelstok, maar er zijn ook stengelbladen.
Bloemen: Tweeslachtig. De aren zijn geel- tot roodbruin. De bloemen bevatten drie meeldraden met gele, 2-3 mm lange helmknoppen. Ze hangen uit de aartjes. De bovenste arenkluwen zijn eivormig. De schutbladenkomen boven de bloeiwijze uit en worden tot 6 cm lang. De kafjes zijn bruin. De stempels steken tot bijna 0,5 cm buiten de kafjes. Elke bloem heeft drie meeldraden en één stijl met drie stempels. Het vruchtbeginsel is bovenstandig.
Bodem: Zonnige, open plaatsen (pionier) op natte, 's winters vaak korte tijd overstroomde, voedselarme, zure, humusarme tot licht humeuze zandgrond (humeus tot venig zand, maar ook wel op hoogveen en leem).
Groeiplaatsen: Heide (natte heide, langs weinig gebruikte, natte zandpaden, plagplekken, natte laagten in dopheidevelden en hoogveen) en waterkanten (op zwak hellende oevers van heidevennen).
Verspreiding
Wereld: West- en Midden-Europa. Van de Pyreneeën tot in Midden-Scandinavië. Ook in Noord-Amerika.
Nederland: Vrij zeldzaam in Drenthe, Zuidoost-Fryslân en Noord-Brabant en zeldzaam in het midden en oosten van het land.
Vlaanderen: Zeldzaam. Het meest in de Kempen. Afgenomen.
Wallonië: Zeer zeldzaam.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Flora Batava, deel 11, Jan Kops en P. M. E. Gevers Deijnoot (1853)
Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz, Prof. Dr. Otto Wilhelm Thomé (1885-1905)
Deutschlands Flora in
Abbildungen, Jacob Sturm und Johann Georg Sturm
Bilder ur Nordens Flora, deel 2, Carl Axel Magnus Lindman (1922-1926)
Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1888)
Illustrations of the British Flora, Walter Hood Fitch (1924)