Wilde planten in Nederland en België

Bruinrode wespenorchis - Epipactis atrorubens

Frysk

English-Dark-red Helleborine

Français-Epipactis rouge sombre

Deutsch-Braunrote Stendelwurz

Synoniemen

Familie-Orchidaceae (Orchideeënfamilie)

Naamgeving (Etymologie)-De naam wespenorchis laat zich verklaren doordat bestuiving alleen door plooivleugelwespen plaatsvindt. Epipactis komt van het Griekse epi (op) en pegnumi (vast steken). De naam slaat op een andere plant met deze naam, die een woekerplant was. Atrorubens betekent donker roodachtig.

Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).

Levensduur-Overblijvend.

Plantvorm-Geofyt.

Hoofdbloei-Juni en juli.

Afmeting-25-60 cm.


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiant - cc by-sa 4.0


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiant - cc by-sa 4.0


Orchi - cc by-sa 3.0


Bernd Haynold - cc by 2.5

Wortels-Een vrij dikke, meestal bijna horizontale wortelstok met meestal met vele wortels.


Neuchâtel Herbarium - cc by-sa 3.0


Neuchâtel Herbarium - cc by-sa 3.0


Neuchâtel Herbarium - cc by-sa 3.0


Neuchâtel Herbarium - cc by-sa 3.0

Stengels-De rechtopstaande (vaak onderaan heen-en-weergebogen) stengels zijn naar boven toe min of meer viltig behaard en aan de voet bezet met nauw aanliggende scheden. De top is vaak iets roodpaars. Het stengellid tussen de onderste bloem en het bovenste stengelblad is vaak duidelijk langer dan de stengelleden daaronder.


Marie Portas - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiant - cc by-sa 4.0


Joachim Lutz - cc by-sa 3.0


L. B. Tettenborn - cc by-sa 3.0

Bladeren-Elke plant heeft vijf tot tien spitse bladen. Ze zijn breed langwerpig tot eirond en omvatten bijna de stengel. Ze staan in twee rijen en zijn langer dan de stengelleden. Vaak zijn ze iets sikkelvormig gekromd, veelnervig met een kielachtig uitstekende middennerf. De onderkant van het onderste blad is vaak roodpaars.


Enrico Blasutto - cc by-sa 3.0


Krzysztof Ziarnek - cc by-sa 3.0


Amada44 - cc by-sa 3.0


franck.jullin - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr

Bloemen-Tweeslachtig. De schutbladen zijn lancetvormig tot eirond, toegespitst, veelnervig en in de regel korter dan de bloemen, maar de onderste soms iets langer. De bloeiwijze is vaak erg lang, meestal langer dan het bebladerde deel, vrij rijkbloemig, min of meer eenzijdig en vrij dicht. De acht tot achttien afstaande tot half-knikkende bloemen zijn meestal paarsrood (behalve de gele zuil) en staan wijd open. Zeer zelden zijn ze min of meer gelig of groenig. De buitenste drie bloembladen zijn langwerpig en 6-8 mm. De binnenste twee hebben een lichtere kleur, de lip is iets korter en zijn 5½-6½ mm. De top heeft twee of drie wrattige knobbels. Het gesteelde, groenachtig bruine vruchtbeginsel is dicht, donzig behaard. De bloemen ruiken naar vanille.


H. Krisp - cc by 3.0


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiant - cc by-sa 4.0


Paul Fabre - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiant - cc by-sa 4.0

Vruchten en zaden-De hangende, behaarde doosvrucht is vrij klein, eirond tot langwerpig eirond, bovenaan bijna afgerond en aan de voet plotseling in de vruchtsteel samengetrokken. Eenzaadlobbig.


Heiko4 - cc by-sa 4.0


Dean Zagorac - cc by-nc 4.0


Ron Frumkin - cc by-nc 4.0


©2006 Digital Plant Atlas - cc by-nc-sa 3.0 nl

Biotoop

Bodem-Zonnige of meestal licht beschaduwde plaatsen op droge tot matig vochtige, matig voedselarme, kalkrijke, grazige grond (zand, mergel en stenige plaatsen).

Groeiplaatsen-Loofbossen, naaldbossen, kalkrijke bosranden, struwelen, kalkgrasland, hellinggrasland, duinen, zandgroeven, stenige hellingen en rotsachtige plaatsen.

Verspreiding

Wereld-Midden- en West-Azië en Oost-, Noord- en Midden-Europa. Westelijk tot in Nederland, België en Groot-Brittannië, noordelijk tot de Noordkaap.

Nederland-Inheems. Zeer zeldzaam.

Vlaanderen-Inheems. Zeer zeldzaam.

Wallonië-Inheems. Vrij zeldzaam.

2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl