Naamgeving (Etymologie): Orobanche komt van het Griekse orobus (een peulvrucht) en anchoo (wurgen). Het wurgen slaat op het onttrekken van voedingsappen uit de voedsterplant. Reticulata betekent netvormig getekend.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Overblijvend. Plantvorm: Kruid. Winterknoppen: Geofyt. Bloeimaanden: Juni en juli.
Afmeting: 15-90 cm.
Wortels
Stengels: De forse stengels zijn bleekgeel tot iets paarsachtig.
Bladeren: De blaadjes zijn 2-3 mm breed.
Bloemen: Tweeslachtig. De zwak geurende, witte of geelachtige bloemen worden 1½-2½ cm lang. De niet behaarde zoom is rood of bleek paars aangelopen. De bloemkroon is buisvormig. De onderlip heeft drie gelijke slippen zonder een grotere middenslip. De kelkhelften
zijn meestal korter dan de kroonbuis. De meeldraden staan 2-4 mm boven de voet op de
kroonbuis. Onderaan zijn ze behaard, bovenaan
kaal of zwak klierachtig behaard. De stempel is roodachtig
paars of zelden geel.
Vruchten: Een doosvruchtmet vele kleine zaden. Tweezaadlobbig.
Biotoop Bodem: Zonnige, soms licht beschaduwde, warme plaatsen op matig droge tot vochtige, voedselrijke, kalkrijke grond (zand, zavel en klei). Distelbremraap woekert op Cirsium- en Carduus-soorten (o.a. op Akkerdistel en soms op Kruldistel), Carlina, Knautia en Scabiosa.
Groeiplaatsen: Dijken, bermen, struwelen, kalkrijke ruigten, ruig grasland, stroomruggen en ruderale
plaatsen.
Verspreiding Wereld: Noordwest-Afrika, de Kaukasus, West-Siberië en Midden-, Zuid- en Oost-Europa. Westelijk tot in Nederland en Midden-Engeland.

gbif.org
Nederland: Zeer zeldzaam langs de IJssel tussen Kampen en Zutphen. Elders in het rivierengebied uiterst zeldzaam. Rode lijst 2012. Gevoelig. Trend sinds 1950: stabiel of toegenomen. Zeer zeldzaam. Oorspronkelijk inheems. 
Verspreidingsatlas.nl
Vlaanderen: Niet in Vlaanderen.
Wallonië: Niet in Wallonië.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).

Flora Batava, deel 20, Jan Kops en F.W. van Eeden (1898)
|

Orobanche cirsii
Flora Danica, Georg Christian Oeder
e.a. (1761-1888)
|

Das Pflanzenreich, Orobanchaceae, deel 261, H.G.A. Engler (1930)
|
|
|