Naamgeving (Etymologie): De vrucht lijkt op de snavel van een ooievaar, vandaar de Nederlandse naam. Geranium komt van het Griekse geranios (kraanvogel), omdat de vrucht enigszins lijkt op de snavel van een kraanvogel. Phaeum betekent donker.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Overblijvend.
Plantvorm: Kruid.
Winterknoppen: Hemikryptofyt.
Bloeimaanden: Mei, juni, juli, augustus en september.
Bladeren: De rozetbladen zijn langgesteeld. De verspreidstaande stengelbladen hebben grof getande slippen met meestal een aantal paren zwarte vlekken aan beide kanten van de diepere bladinsnijdingen.
Bloemen: Tweeslachtig. De bloemen staan met twee bij elkaar in ijle bloeiwijzen aan het eind van de stengels. De top van de bloemsteel buigt tijdens de bloei (de bloem staat iets voorover). De 0,8-1 cm grote kroonbladen zijn zwartachtig paars. Ze zijn iets teruggeslagen, omgekeerd hartvormig, aan de top uitgerande en vaak met een korte eindspits. Elke bloem heeft tien meeldraden. De stempels zijn groengeel.
Vruchten: Een kluisvrucht. De dofbruine, behaarde deelvruchtjes hebben twee tot vier sterke dwarse plooien. De zaden zijn kaal en glad. Tweezaadlobbig.
Bodem: Licht beschaduwde tot zonnige plaatsen op vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijk, neutrale grond (zand en leem).
Groeiplaatsen: Bossen (loofbossen, parkbossen, bossen bij buitenplaatsen en hellingbossen), bosranden, houtwallen, heggen, struwelen, oude boomgaarden, grasland (enigszins ruig grasland), zeeduinen (binnenduinrand) en waterkanten (slootkanten en beekoevers).
Verspreiding
Wereld: Oorspronkelijk uit de berggebieden in Zuid- en Midden-Europa. Ingeburgerd in West- en Midden-Europa.
Nederland: Zeldzaam. Het meest in de buurt van de Utrechtse Vecht en aan de Hollandse binnenduinrand. Elders zeer zeldzaam en dan voornamelijk in het rivierengebied. De soort komt sinds 1781 in Nederland voor.
Vlaanderen: Vrij zeldzaam ingeburgerd.
Wallonië: Zeldzaam.
Toepassingen
Cultuur: Donkere ooievaarsbek behoort tot de stinsenplanten. De bloem wordt vaak als rouwsymbool gebruikt.
Medicinaal: De wortel wordt gebruikt voor medicinaal gebruik. Het is zuiverend en zou een positieve invloed op het hart hebben. Het hart krijgt een rustiger tempo en het zou daardoor een positieve werking op de bloeddruk hebben.
Geurstof: Uit de bladeren en de bloemen wordt een etherische olie gemaakt, die een beetje
op de geur van rozen lijkt.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Flora Batava, deel 5, Jan Kops en Herman Christiaan van Hall (1828)
Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz, Prof. Dr. Otto Wilhelm Thomé (1885-1905)
Deutschlands Flora in Abbildungen, Jacob Sturm und Johann Georg Sturm
Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1883)
Bilder ur Nordens Flora, Carl Axel Magnus Lindman (1901-1905)
English Botany, or Coloured Figures of British Plants, deel 2, J.E. Sowerby (1864)
Illustrations of the British Flora, Walter Hood Fitch (1924)
British entomology, deel 2, J. Curtis (1823-1840)
Atlas des plantes de France, deel 2, Amédée Masclef (1890)
Geranium fuscum
Hortus Eystettensis, deel 1, Bessler, Basilius (1620)
L’Héritier de Brutelle, C.L., Redouté, P.J., Geraniologia (1787-1788)
Die Alpenpflanzen nach der Natur gemalt, deel 3, J. Seboth, F. Graf (1839)
Monadelphiae classis dissertationes decem, deel 1, A.J. Cavanilles (1787)
Icones plantarum sponte nascentium in episcopatu Monasteriensi, deel 1, F. Wernekinck (1798)
Geraniaceae, deel 3, R. Sweet (1826)
Rariorum plantarum historia, deel 2, C. Clusius (1601)