Naamgeving (Etymologie): Picris is afgeleid van het Griekse pikros (bitter), omdat de plant bitter smaakt. Echioides betekent stekelachtig.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Eenjarig of tweejarig. Plantvorm: Kruid. Winterknoppen: Therofyt of hemikryptofyt. Bloeimaanden: Juli, augustus en september.
Afmeting: 30-60 cm.
Wortels
 herbariaunited.org
|
 herbariaunited.org
|
 herbariaunited.org
|

herbariaunited.org
|
Stengels: De stengels zijn stekelig behaard, vaak over een groot deel vertakt en zigzagsgewijs
heen en weer gebogen.
Bladeren: De langwerpig omgekeerd eironde
bladeren zijn naar beide kanten geleidelijk versmald. Ze hebben een spitse driehoekige top en een verwijderd getande rand. Soms zijn ze veel dieper gespleten. De onderste bladeren hebben een steelachtig versmalde voet. De hogere bladeren hebben een stengelomvattende voet. Een deel van de stekelharen staat op witachtige, van onderen holle bultjes.
Bloemen: Tweeslachtig. De gele bloemhoofdjes zijn 2-2½ cm. Er zijn alleen lintbloemen. De buitenste drie tot vijf omwindselbladen zijn breed driehoekig-eirond, hebben een iets hartvormige voet en komen met de zijranden tegen elkaar. De hierbinnen staande omwindselbladen zijn lijnvormig met een borstelig behaarde rand.
Vruchten: Een eenzadige dopvrucht of nootje. De zaden hebben een vrij lange snavel. De buitenste zaden zijn bleek en gekromd, de andere zijn bruin, recht en sigaarvormig. Het vruchtpluis is wit. Tweezaadlobbig.
Biotoop Bodem: Zonnige, warme, open plaatsen op vochtige, matig voedselrijke, stikstofrijke, kalkhoudende grond (klei, zavel en zand).
Groeiplaatsen: Grasland (ruig grasland), bermen (open plekken), dijken (open plekken), omgewerkte grond, ruigten (kalkrijke ruigten), ruderale plaatsen, langs stortterreinen, waterkanten (langs beken), akkers (graanakkers en luzernevelden), ruigten, molshopen
en ingestorte steile kantjes.
Verspreiding Wereld: Oorspronkelijk uit Zuidwest-Azië, Noord-Afrika, Zuid-Europa en Zuidwest-Europa. Ingeburgerd in West- en Midden-Europa en in Noord- en Midden-Amerika.

gbif.org
Nederland: Plaatselijk vrij algemeen in Zeeland en in aangrenzende gebieden en vrij zeldzaam in Zuid-Limburg en in het rivierengebied. Elders zeer zeldzaam of ontbrekend.
Rode lijst 2012. Thans niet bedreigd. Trend sinds 1950: stabiel of toegenomen. Vrij zeldzaam. Al voor 1500 ingevoerd (archeofyt). 
Verspreidingsatlas.nl
Vlaanderen: Vrij algemeen in het kustgebied. Elders zeldzaam tot zeer zeldzaam en dan met name in stedelijke gebieden. Rode lijst. Thans niet bedreigd.
Wallonië: Zeldzaam in Brabant en de Kalkstreek.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).

Flora Batava, deel 12, Jan Kops, P. M. E. Gevers Deijnoot en F. A. Hartsen (1865)
|

La flore et la pomone francaises, deel 6, J.H. Jaume Saint-Hilaire (1833-1833)
|

English Botany, or Coloured Figures of British Plants, deel 5, J.E. Sowerby (1866)
|

Illustrations of the British Flora, Walter Hood Fitch (1924)
|

Flora Londinensis, deel 3, William Curtis (1778-1781)
|

British phaenogamous botany, deel 4: W. Baxter (1834-1843)
|

British entomology, deel 2, J. Curtis (1823-1840)
|

Flore portugaise, deel 2, J.C. von Hoffmannsegg (1809-1840)
|
|