Naamgeving (Etymologie): De Nederlandse naam in afgeleid van het Latijnse woord gamandrea (lage eik), naar de vorm van de bladen. Teucrium is genoemd naar Teucros (of Teucer), zoon van Telamon, broeder van Ajax, een van de vorsten van Troje, die de goede eigenschappen van deze planten zou hebben ontdekt. De soortaanduidingchamaedrys is afgeleid van het Oud-Griekse chamai (grond) en drus (eik). Chamaedrys
betekent dus, net als de verklaring van de Nederlandse naam, kleine of lage eik. Germanicum betekent uit Duitsland.
Ondersoorten: Teucrium chamaedrys subsp. germanicum is de ondersoort die hier het meest voorkomt. Een andere ondersoort is Teucrium chamaedrys subsp. chamaedrys. Deze komt al sinds 1905 in de duinen bij Vogelenzang
(Nederland) voor.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur: Overblijvend. Plantvorm: Halfstruikje. Winterknoppen: Chamaefyt. Bloeimaanden: Juli, augustus, september.
Afmeting: 15-30 cm.
Wortels: Ondergrondse uitlopers.
Stengels: De liggend-opstijgende stengels zijn behaard en verhouten aan
de voet. Polvormend.
Bladeren: De zwak behaarde bladeren zijn gekarteld tot gelobd
en
1-2 cm. Ze zijn leerachtig, eirond tot langwerpig en wigvormig in het steeltje versmald.
Bloemen: Tweeslachtig. Meestal met twee tot twaalf bloemen in schijnkransen in de oksels van de bovenste bladen. De 0,9-1,6 cm grote bloemen zijn roze. De bovenlip lijkt
te ontbreken, maar is naar beneden gebogen. De onderlip lijkt daardoor vijftandig.
Vruchten: Een splitvrucht. Tweezaadlobbig.
Biotoop Bodem: Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op matig droge, matig voedselarme, meestal kalkrijke grond (stenige plaatsen, mergel en duinzand).
Groeiplaatsen: Grasland (kalkgrasland), kale, stenige plaatsen, bosranden en zeeduinen (struwelen).
Verspreiding Wereld: Zuidwest-Azië, Noord-Afrika en Zuid- en Midden-Europa. Noordwestelijk tot in Nederland en België.

gbif.org
Nederland: Zeer zeldzaam in Zuid-Limburg. Rode lijst 2012. Gevoelig. Trend sinds 1950: stabiel of toegenomen. Zeer zeldzaam. Oorspronkelijk inheems.
Teucrium chamaedrys

Verspreidingsatlas.nl
|
Teucrium chamaedrys subsp. germanicum

Verspreidingsatlas.nl
|
Teucrium chamaedrys subsp. chamaedrys

Verspreidingsatlas.nl
|
|
Vlaanderen: Niet in Vlaanderen. Wallonië: Vrij zeldzaam in het Maasgebied en in de zuidelijke Ardennen. Toepassingen Cultuur: De plant wordt ook in de siertuin toegepast, b.v. in rotstuinen en vooraan in de border. Ze laat zich knippen in lage hegjes.
Vermeerderen: Scheuren. De plant kan ook door middel van stekken vermeerderd worden.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).

Flora Batava, deel 18, Jan Kops en F.W. van Eeden (1889)
|

Afbeeldingen der artseny-gewassen met derzelver Nederduitsche en Latynsche beschryvingen, deel 2, Martinus Houttuyn (1796)
|

Botanischer Bilderatlas nach De Candolle's Natürlichem Pflanzensystem, Carl Hoffmann (1884)
|

Pflanzenleben des Schwarzwaldes, Friedrich Oltmanns (1927)
|

English Botany, or Coloured Figures of British Plants, deel 7, J.E. Sowerby (1867)
|

Medical Botany, deel 3, W. Woodville, W.J. Hooker, G. Spratt (1832)
|

Illustrations of the British Flora, Walter Hood Fitch (1924)
|

Plantae officinales, deel 2, T.F.L. Nees von Esenbeck, A. Henry (1828-1833)
|

Flore médicale, deel 4, F.P. Chaumeton (1830)
|

Flora Parisiensis, deel 1, P. Bulliard (1776-1781)
|

Herbier général de l’amateur, deel 8, F. Mordant De Launay, J.L.A. Loiseleur-Deslongchamps, P. Bessa (1817-1827)
|

Institutiones rei herbariæ, deel 2, J.P. de Tournefort (1700)
|

Hortus Eystettensis, deel 1, Bessler, Basilius (1620)
|

Album de la flora médico-farmacéutica industrial, indigena y exotica, deel 3, V. Martin de Argenta (1864)
|

Icones plantarum medico-oeconomico-technologicarum, deel 1, F.B. Vietz (1800)
|

New Kreüterbuch, P.A. Mattioli (1563)
|

Introductio generalis in rem herbariam, deel 2, A.Q. Rivinus (1690-1777)
|

Rariorum plantarum historia, deel 1, C. Clusius (1601)
|
|
|
|