Frysk-Hagedoarn English-Single-seed Hawthorn Français-Aubépine monogyne Deutsch-Eingriffeliger Weißdorn Synoniemen-Mespilus monogyna Familie-Rosaceae (Rozenfamilie) Naamgeving (Etymologie)-Crataegus is afgeleid van het Griekse krata (kop) en aix (geit), dus geitenkop, maar volgens anderen komt het van het Griekse kratos (kracht), om de hardheid van het hout. Monogyna betekent met één stamper. Kruisingen-Geregeld komen er tussenvormen (hybriden) voor van Eenstijlige meidoorn en Tweestijlige meidoorn (Crataegus x media), maar ook wel met Koraalmeidoorn (Crataegus x subsphaerica). Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur-Overblijvend. Plantvorm-Fanerofyt. Hoofdbloei-Mei en juni. Afmeting-2-4,5 meter, zelden hoger.
Stam-De struik is vlakbij de grond al vertakt en heeft een lage kroon. De schors is eerst glad en bruin, maar deze wordt later donkerder van kleur en is dan ruw tot geribbeld.
Takken-De donkerrode tot bruinen takken zijn sterk gedoornd met 1-2,5 cm lange doorns. De knoppen zijn klein, roodzwart en schubachtig.
Bladeren-De verspreidstaande, driehoekige bladeren zijn omgekeerd eirond tot waaiervormig. Ze zijn diep gespleten (meestal tot op of over de helft) met drie tot zeven lobben. De bladlobben zijn alleen aan de top gezaagd met ongelijke zaagtanden. Van onderen zijn ze vooral in de nerfoksels iets behaard. De bladsteel is ongeveer 3,5 cm. De steunblaadjes hebben een gave rand of ze zijn grof getand (enkele grove driehoekige, klierloze tanden).
Bloemen-Tweeslachtig. De geurige, witte of soms lichtroze bloemen vormen schermvormige pluimen. Ze zijn 0,8-1,5 cm, met vijf afgeronde kroonbladen. De vijf kelkbladen zijn breed driehoekig. Ze zijn ongeveer even breed als lang (zelden langwerpig). De top is vrij stomp (soms met een kort, afgerond spitsje). Er zijn veel meeldraden met paarse helmknoppen (bij rijpheid bijna zwart wordend) en er is één stijl. Het vruchtbeginsel is onderstandig.
Vruchten en zaden-Een pitvrucht. De bolvormige of eivormige bessen zijn donkerrood tot paarsrood, melig en worden 0,6-1 cm. De kelkbladen (het kroontje) zijn bij rijpheid van de vrucht meestal tegen de vrucht teruggeslagen. De vruchten bevatten maar één zaadje. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig.
Biotoop Bodem-Zonnige of licht beschaduwde plaatsen op vochtige tot droge, matig voedselrijke tot voedselrijke, zwak zure tot kalkrijke grond (alle grondsoorten). Eenstijlige meidoorn heeft een grotere lichtbehoefte dan Tweestijlige meidoorn. Groeiplaatsen-Heggen, struwelen, bosranden, open plekken in loofbossen, randen van vochtige duinvalleien, bermen, steile hellingen, rotsen, oeverwallen langs beken en rivieren, langs sloten en dijken. Verspreiding Wereld-Europa, noordelijk tot in Zuid-Scandinavië. Ook in Zuidwest-Azië en Noordwest-Afrika. Nederland-Inheems. Algemeen.
Vlaanderen-Inheems. Algemeen. Wallonië-Inheems. Algemeen. Toepassingen Vroeger werden meidoorns vaak gebruikt als afscheiding tussen erven, akkers en weiland. Het zware hout wordt gebruikt voor handvatten van gereedschappen en voor kleine voorwerpen. In sommige streken geloofde men dat de vernietiging van een meidoornstruik onheil bracht, evenals het in huis halen van de bloemen. Meidoorn wordt al sinds de 16e eeuw gebruikt om de bloedsomloop te stimuleren. Deze werking komt o.m. door de inhoudsstof rutine. deze stof is wetenschappelijk bekend om z’n vermogen om blauwe plekken te voorkomen. Meidoornthee helpt om de cholesterol te verlagen. 2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |