|
Wilde planten in Nederland en België |
|
Gaspeldoorn - Ulex europaeus
Frysk-Hoannespoar
English-Common Gorse
Français-Ajonc d'Europe
Deutsch-Stechginster
Synoniemen
Familie-Fabaceae (Vlinderbloemenfamilie)
Naamgeving (Etymologie)-Gaspel in Gaspeldoorn is een verkleinwoord van het Middel-Nederlandse woord gaspe dat haak of gesp betekent. In de middeleeuwen werden dorens, onder andere die van de Gaspeldoorn, gebruikt als sluiting van kleding. Ulex stamt waarschijnlijk af van het Keltische ec of ac (punt), naar de stekels, maar volgens anderen van odax (stekelig). Europaeus betekent Europees.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur-Overblijvend.
Plantvorm-Fanerofyt.
Hoofdbloei-December t/m mei.
Afmeting-60-200 cm.
|
|
|
|
Stam
|
|
|
|
Takken-De donkergroene, gedoornde takken zijn geribd en afstaand behaard. Jonge takken zijn begroeid met afstaande grijze of rossige haren.
|
|
|
|
Bladeren-De wintergroene, stijve blaadjes zijn priemvormig met een scherpe stekelpunt. Normale bladen komen alleen aan kiemplanten en beschadigde delen van de struik voor. Ze zijn drietallig en/of ééntallig. De bladeren en de top van de takjes zijn omgevormd tot niet afbrekende harde dorens met een glanzend bruine top van 1,2-2½ cm.
|
|
|
|
Bloemen-Tweeslachtig. De bloemstelen zijn afstaand behaard. De gele, alleenstaande bloemen groeien in de oksels van bladdoorns aan korte twijgen. De kroonbladen zijn 1,5-2 cm lang. De grote, strogele kelk heeft twee kleppen en is dicht afstaand behaard. Alle tien meeldraden zijn even lang en voor meer dan de helft met elkaar vergroeid.
|
|
|
|
Vruchten en zaden-Een doosvrucht. De peulen zijn vrij kort (1-2 cm), dicht afstaand behaard en bevatten maar weinig (gifige) zaden. De vrucht is maar weinig langer dan de kelk. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig.
|
|
|
|
|
Biotoop
Bodem-Zonnige plaatsen (vorstgevoelig) op min of meer droge, matig voedselarme, zwak zure, kalkarme, vaak omgewerkte grond (zand, löss en leem- of slibhoudend zand).
Groeiplaatsen-Heide, bermen, schraal grasland (met name extensief beweid of weinig gemaaid grasland), bosranden, struwelen, heggen, kapvlakten, hellingen, verlaten zandgroeven, langs holle wegen, spoordijken, ontkalkte duinen en binnenduinen.
Verspreiding
Wereld-Oorspronkelijk uit Zuid- en West-Europa en op een aantal eilanden in de Atlantische Oceaan.
Nederland-Inheems. Vrij zeldzaam.
Vlaanderen-Inheems. Vrij algemeen.
Wallonië-Inheems. Vrij zeldzaam.
Toepassingen
Gaspeldoorn was in gebruik als groenbemester, brandhout en als doornhaag. De doornstruik werd vaak als brandstof gebruikt, b.v. in bakkerijen en bij het vervaardigen van baksteen. De plant was een krachtig afweermiddel tegen heksen en duivels. In Ierland en Wales werden takken van de gaspeldoorn boven de deur gehangen om boze geesten af te weren. Vroeger werd de struik ook bij huizen aangeplant om er de was op te kunnen drogen, zodat deze (door de doorns) niet wegwaaide. In Schotland wordt een kleurstof uit de bast gewonnen.
2001-2023 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl