Naamgeving (Etymologie): Setaria is afgeleid van het Latijnse seta (borstel), vanwege de borstels, die de aartjes omgeven. Pumila betekent dwergachtig of laag.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Bloemen: Tweeslachtig. De trosvormige aartjes staan ieder apart op niet vertakte steeltjes. De aartjessteel heeft vijf tot tien roodachtig gele borstels met naar boven gerichte tandjes. De vruchtbare bloem is voor hoogstens 2/3 deel bedekt door het bovenste kelkkafje. De kroonkafjes hebben dwarsrimpeltjes.
Bodem: Zonnige, warme, open plaatsen (pionier) op droge, matig voedselrijke, omgewerkte, humusarme, kalkarme tot kalkhoudende grond (zand, leem en kleiachtig).
Groeiplaatsen: Akkers (kalkarme akkers en akkerranden, met name aan de zuidkant van maisakkers), ruderale plaatsen, omgewerkte bermen, industrieterreinen, haventerreinen, stortterreinen, zeeduinen, langs spoorwegen
(spoorwegterreinen)
en langs de Maas.
Verspreiding
Wereld: Gebieden met een gematigd of vrij warm klimaat in alle werelddelen.
Nederland: Vrij algemeen, maar zeldzaam in het noorden van het land en in Flevoland en zeer zeldzaam op de Waddeneilanden.
Vlaanderen: Vrij algemeen.
Wallonië: Zeldzaam. Het meest in Brabant. De soort ontbreekt vrijwel in de Ardennen.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Setaria glauca
Flora Batava, deel 16, Jan Kops en F.W. van Eeden (1881)
Setaria glauca
Deutschlands Flora in Abbildungen,
Jacob Sturm und Johann Georg Sturm
Révision des gramineées [coloured version]
Distribution méthodique de la famille des Graminées, Plates), K.S. Kunth (1829)
Setaria glauca var. elongata
Distribution méthodique de la famille des Graminées, Plates, K.S. Kunth (1835)
Setaria glauca
Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1888)