Naamgeving (Etymologie): Glebionis is mogelijk ontleend aan het Latijnse gleba (bodem) en ionis (karakteristiek). Segetum betekent van de graanakkers of tussen het graan groeiend.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Bladeren: De verspreidstaande bladeren zijn blauwgroen, langwerpig, grof getand tot veerspletig en met getande slippen. De onderste bladeren zijn steelachtig versmald. De hogere bladeren zijn zittend met een verbrede, iets stengelomvattende voet.
Bloemen: Polygaam. De gele bloemhoofdjes zijn 3½-5½ cm en met een vlakke schijf. De lintbloemen zijn bandvormig. De buisbloemen zijn ook geel. De bloemen hebben geen stroschubben. Het vruchtbeginsel is onderstandig.
Vruchten: Een eenzadige dopvrucht of nootje. De zaden zijn geribd met tien ribben. De zaadjes van de straalbloemen zijn gevleugeld, maar die van de buisbloemen niet (deze zijn min of meer rond). Er is geen vruchtpluis. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig.
Bodem: Zonnige, open plaatsen op droge tot vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke, kalkarme, zwak zure tot neutrale, goed gedraineerde, lichte grond.
Groeiplaatsen: Akkers (graan- en hakvruchtakkers), bermen (open plekken of nieuwe bermen), omgewerkte grond, braakliggende grond, ruderale plaatsen, stortterreinen en langs spoorwegen (spoorwegtaluds).
Verspreiding
Wereld: Oorspronkelijk uit het Middellandse-Zeegebied. Nu ook in West- en Midden-Europa en hier en daar in Noord-Amerika, Midden- en Zuid-Afrika en Nieuw-Zeeland.
Nederland: Plaatselijk vrij algemeen in Noord-Brabant en Limburg, zeldzaam in het oosten en midden van het land. Elders is het zeer zeldzaam.
Vlaanderen: Vrij algemeen. Het meest in de Kempen, de Maasvallei en in de Leemstreek. Duidelijk in aantal afgenomen.
Wallonië: Zeldzaam. Het meest in de Ardennen. Duidelijk in aantal afgenomen.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Flora Batava, deel 6, Jan Kops en Herman Christiaan van Hall (1832)
Cruijdeboek, deel 2, Rembert Dodoens. Bloemen, welrieckende cruyden, saden, ende dyer ghelijcken (1554)
Alte Wucherblume Deutschlands Flora in Abbildungen, Jacob Sturm und Johann Georg Sturm
Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1888)
Unsere Unkräuter, Zweite Auflage, L. Klein (1926)
Botanische wandplaten
English Botany, or Coloured Figures of British Plants, deel 5, J.E. Sowerby (1866)
Flora Londinensis, deel 6, William Curtis (1789-1798)
Herbier de la France, deel 8, P. Bulliard (1776-1783)
Phytanthoza iconographia, deel 2, J.W. Weinmann (1739)
Plantarum seu stirpium icones, deel 1, M. de Lobel (1581)
Hortus Romanus juxta Systema Tournefortianum, deel 8, Giorgio Bonelli (1783-1816)
Svensk botanik, deel 7, J.W. Palmstruch e.a. (1807-1838)
Bilder ur Nordens Flora, deel 1, Carl Axel Magnus Lindman (1922-1926)
Unkrauttaflen - Weed plates - Planches des mauvaises herbes - Ugressplansjer, E. Korsmo (1934-1938)
British entomology, deel 2, J. Curtis (1823-1840)
Illustrations of the British Flora, Walter Hood Fitch (1924)
Flora regni borussici, deel 9, A.G. Dietrich (1841)
Rariorum plantarum historia, deel 1, C. Clusius (1601)