Naamgeving (Etymologie): Pseudofumaria is afgeleid van het Griekse pseudos (vals) en fumaria (duivenkervel), dus de onechte duivenkervel. Lutea betekent geel.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Bladeren: De verspreidstaande bladeren zijn gesteeld en dubbel geveerd met smal langwerpige slippen. De deelblaadjes aan het eind zijn vaak drielobbig, maar de rand van de ingesneden bladeren is gaaf. De bladstelen zijn van boven vlak, zonder duidelijke vleugelranden.
Bloemen: Tweeslachtig. De heldergele, 1-2 cm grote bloemen vormen samen trossen van vijf tot zestien bloemen, aan het eind van de stengels. Ze staan horizontaal of iets naar boven gericht en tegenover de bovenste bladen. De bloem heeft een korte spoor en staat horizontaal of schuin omhoog op rechte steeltjes. De twee getande kelkbladen zijn 4-6 mm lang, maar vallen snel af. Er zijn vier vergroeide meeldraden en het vruchtbeginsel is bovenstandig en heeft één stijl met een
stempel.
Vruchten: Een hangende doosvrucht. De stijl valt af. De zwarte, iets glanzende zaden hebben een wit afstaand, getand aanhangsel (een mierenbroodje). Tweezaadlobbig.
Bodem: Zonnige tot vaak licht beschaduwde plaatsen op droge tot vochtige, matig voedselrijke, kalkrijke, stenige plaatsen (o.a. op mergel).
Groeiplaatsen: Muren (in voegen van oude muren van gebouwen, tuinmuren, kerkhofmuren, muren langs beken, kasteelgrachten en kaden), tussen straatstenen, aan de voet van muren, langs spoorwegen (spoorwegterreinen), rotsen (kalkrijke rotswanden
en puinhellingen) en stadswallen.
Verspreiding
Wereld: Oorspronkelijk uit het zuidelijke deel van de Alpen en de Jura. Ingeburgerd in Midden- en West-Europa.
Nederland: Zeldzaam in Zuid-Limburg en in het rivierengebied, vooral in stedelijke gebieden. Elders zeer zeldzaam.
Vlaanderen: Vrij zeldzaam. Het meest in de Leemstreek en in enkele steden (o.a. in Brugge, Brussel, Gent, Antwerpen en Leuven).
Wallonië: Vrij zeldzaam.
Toepassingen
Gele helmbloem wordt veel in tuinen aangeplant.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Flora Batava, deel 15, Jan Kops en F.W. van Eeden (1877)
Deutschlands flora, deel 14, J. Sturm, J.W. Sturm (1831-1833)
Deutschlands Flora in Abbildungen, Jacob Sturm und Johann Georg Sturm
Botanischer Bilderatlas nach De Candolle's Natürlichem Pflanzensystem, Carl Hoffmann (1884)
The botanic garden, deel 2, B. Maund (1827-1828)
Illustrations of the British Flora, Walter Hood Fitch (1924)
Introductio generalis in rem herbariam, deel 3, A.Q. Rivinus (1690-1777)
Fumaria lutea montana
Plantarum seu stirpium icones, deel 1, M. de Lobel (1581)
English Botany, or Coloured Figures of British Plants, deel 1, J.E. Sowerby (1863)
Figures of the most beautiful, useful and uncommon plants, described in the gardeners dictionary, deel 1, P. Mille (1755-1760)
Illustratio systematis sexualis Linnaei, J.S. Miller (Mueller, Müller), M.B. Borckhausen, (1770-1777)
Dictionnaire des sciences naturelles, Plates Botanique, deel 4 (1816-1830)