Naamgeving (Etymologie): Vicia komt van het Latijnse vincere of vincio (binden of winden), dus een sterk rankende groeiwijze, maar misschien ook van het Griekse bikion of bicion (vaatje), dus een peulvrucht. Lutea betekent geel.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Eenjarig.
Plantvorm: Kruid.
Winterknoppen:
Therofyt.
Bloeimaanden: Mei, juni, juli.
Afmeting: 20-60 cm.
kuleuven-kulak.be/bioweb
kuleuven-kulak.be/bioweb
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - CC BY-SA 4.0
Stengels: De klimmende stengels zijn meestal zacht behaard. De plant vormt pollen.
kuleuven-kulak.be/bioweb
kuleuven-kulak.be/bioweb
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - CC BY-SA 4.0
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - CC BY-SA 4.0
Bladeren: De bladeren zijn geveerd met drie tot tien paar lijnvormige tot langwerpige 1-2,5 cm lange deelblaadjes. De rank kunnen al dan niet vertakt zijn. Aan de onderkant van de steunblaadjes zie je een donkerbruine vlek.
kuleuven-kulak.be/bioweb
kuleuven-kulak.be/bioweb
kuleuven-kulak.be/bioweb
kuleuven-kulak.be/bioweb
Bloemen: Tweeslachtig. De bloemen zijn meestal alleenstaand, maar soms staan ze met twee of drie bij elkaar in de bladoksels. Ze zijn lichtgeel, vaak iets paarsachtig aangelopen en 2-3½ cm. De vlag is roomwit. De kelktanden zijn ongelijk, de onderste tand is langer dan de kelkbuis. Het vruchtbeginsel heeft stijve, afstaande haren op knobbeltjes.
kuleuven-kulak.be/bioweb
kuleuven-kulak.be/bioweb
kuleuven-kulak.be/bioweb
kuleuven-kulak.be/bioweb
Vruchten: Een doosvrucht. De 2-4 cm lange peulen zijn bruin tot zwart en zijn begroeid met lange, stijve op knobbeltjes staande haren. Tweezaadlobbig.
kuleuven-kulak.be/bioweb
kuleuven-kulak.be/bioweb
kuleuven-kulak.be/bioweb
Digitale zadenatlas
Biotoop
Bodem: Zonnige plaatsen op droge tot min of meer vochtige, matig voedselrijke tot voedselrijke, kalk- of leemhoudende grond (lemig zand, zavel en stenige plaatsen).
Groeiplaatsen: Grazige ruigten bij de kust, grasland (droog, neutraal grasland), rolsteenstranden, zeeduinen, klippen, bermen en grazige dijken.
Verspreiding
Wereld: Zuidwest-Azië, Noord-Afrika en Midden- en Zuid-Europa. Verder noordelijk in Europa is de soort met graan ingevoerd en plaatselijk ingeburgerd.
Nederland: Zeldzaam ingeburgerd in Zeeland en in Zuid-Limburg. Zeer zeldzaam in de rest van Limburg en elders in het land.
Vlaanderen: Zeldzaam ingeburgerd.
Wallonië: Zeer zeldzaam ingeburgerd.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Flora Batava, deel 23, Jan Kops, F.W. van Eeden en L.Vuyck (1911)
Flora Batava, deel 28, Jan Kops, F.W. van Eeden, L.Vuyck, W. J. Lütjeharms en A. de Wever (1934)
Deutschlands flora, deel 8, J. Sturm, J.W. Sturm (1810-1812)
Deutschlands Flora in Abbildungen,
Jacob Sturm und Johann Georg Sturm
English Botany, or Coloured Figures of British Plants, deel 3, J.E. Sowerby (1864)
Illustrations of the British Flora, Walter Hood Fitch (1924)