Naamgeving (Etymologie): Scrophularia is afgeleid van scrophula (krop of halszweer), vanwege het vroegere gebruik om kropgezwellen (scrofulose, een varkensziekte) te genezen. Auriculata betekent met oortjes.
Opmerking: In het verleden werden Geoord helmkruid en Gevleugeld helmkruid vaak met elkaar verward (Scrophularia aquatica).
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Bladeren: De donkergroene bladeren zijn aan de voet hartvormig. Ze zijn stomp gekarteld en vaak zitten er één of twee paar oortjes aan de bladsteel. De bovenste stengelbladen zijn gezaagd en hebben geen oortjes. De schutbladen zijn vrijwel allemaal lijnvormig.
Bloemen: Tweeslachtig. De bloemen zijn donker paarsachtig bruin en 0,8 tot 1 cm. Aan de voet zijn ze geelgroen. De kelkslippen hebben een brede vliezige rand.
Bodem: Zonnige, warme plaatsen op natte, matig voedselrijke tot voedselrijke, zwak zure tot kalkhoudende, humeuze grond (zand, leem, veen, zavel en klei).
Groeiplaatsen: Waterkanten (o.a. rivier- en beekoeverwallen en langs kwelrijke sloten en greppels), dijken, moerassen (venen) en grasland (kwelplekken in weidegebieden), natte ruigten en soms op open plekken in natte bossen.
Verspreiding
Wereld: West-Europa, Noordwest-Afrika en op de Azoren. Elders plaatselijk ingeburgerd.
Nederland: Plaatselijk vrij algemeen in Zuid-Limburg, vrij zeldzaam in het rivierengebied, aangrenzende laagveengebieden en de Kempen en zeldzaam in Zeeland. Elders zeer zeldzaam. Niet op de waddeneilanden.
Vlaanderen: Vrij algemeen. Het meest in het Maasgebied en de Leemstreek.
Wallonië: Vrij algemeen, maar zeldzamer in de Ardennen.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Flora Batava, deel 17, Jan Kops en F.W. van Eeden (1885)
A curious herbal, deel 1, E. Blackwell (1737)
Flora Carniolica, deel 1, G.A. Scopoli (1771)
Hortus Berolinensis, deel 1, C.L. Willdenow (1803-1806)
Plantarum seu stirpium icones, deel 1, M. de Lobel (1581)