Naamgeving (Etymologie): Brachypodium komt van het Griekse brachys (kort) en podion (voetje), omdat de aartjes zeer kort gesteeld zijn. Pinnatum betekent gevind.
Kruising:Boskortsteel kan een bastaard vormen met Gevinde kortsteel (Brachypodium x cugnacii).
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Bladeren: De geelgroene bladeren zijn 4-6 mm breed. Ze zijn stug, hebben ribben en staan vaak vrij rechtop. Ze hebben geen opvallend witte middennerf. De randen zijn begroeid met schuin omhoog staande haren. Het tongetje is stomp en 1-2 mm lang.
Bloemen: Tweeslachtig. De bloemen groeien in een rechtopstaande, stijve tros die enigszins lijkt op een visgraat. De aartjes zijn 2-3 cm lang en bevatten acht tot twintig bloemen. Het onderste kroonkafje heeft een korte naald.
Bodem: Zonnige tot soms licht beschaduwde, warme plaatsen op droge tot matig vochtige, matig voedselarme, weinig of niet bemeste, kalkrijke grond (mergel en zand).
Groeiplaatsen: Grasland (kalkgrasland en schraal grasland), zeeduinen (oud, humeus duingrasland), kalkhellingen, bermen, dijken, langs spoorwegen (spoordijken), bossen (lichte plekken), bosranden, struwelen, langs
holle wegen en op zandruggen.
Verspreiding
Wereld: West- en Midden-Azië en Europa, behalve in de meest noordelijke, noordwestelijke en zuidwestelijke delen. Ingeburgerd in Nieuw-Zeeland.
Nederland: Plaatselijk vrij algemeen in Zuid-Limburg en zeer zeldzaam in het rivierengebied.
Vlaanderen: Zeer zeldzaam.
Wallonië: Vrij zeldzaam. Het meest in het Maasgebied en in Lotharingen.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Flora Batava, deel 19, Jan Kops en F.W. van Eeden (1893)
Deutschlands Flora in Abbildungen,
Jacob Sturm und Johann Georg Sturm
Flora Parisiensis, deel 7, P. Bulliard (1776-1781)
Icones et descriptiones graminum austriacorum, deel 1, N.T. Host (1801)
Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1888)
Bilder ur Nordens Flora, Carl Axel Magnus Lindman (1917-1926)
Illustrations of the British Flora, Walter Hood Fitch (1924)