|
Wilde planten in Nederland en België |
|
Gevleugeld sterrenkroos - Callitriche stagnalis
Frysk-Boskstjerrekroas
English-Common Water-starwort
Français-Callitriche des eaux stagnantes
Deutsch-Teich-Wasserstern
Synoniemen-Moerassterrenkroos
Familie-Plantaginaceae (Weegbreefamilie)
Naamgeving (Etymologie)-De naam sterrenkroos houdt verband met de bladrozetjes die in het water op een ster lijken. Callitriche is afgeleid van het Griekse kallos (schoonheid) en thrix (haar). Een plant waarmee men het haar verfde. Stagnalis betekent in poelen groeiend.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur-Eenjarig of overblijvend.
Plantvorm-Hydrofyt.
Hoofdbloei-Mei t/m november.
Afmeting-5-50 cm.
| |
|
|
Wortels
Stengels
|
|
|
|
Bladeren-De verschillen in vorm van ondergedoken bladen en de bovenwaterbladen zijn klein. De ondergedoken bladen zijn smal eivormig. Meestal zijn er zes tot acht drijvende, elliptische tot rondachtige rozetbladen. Deze zijn bleekgroen en met vaak vijf nerven. Ze vormen een regelmatig rozet. Landvormen hebben kleinere en dikkere bladen.
|
|
|
|
Bloemen-Eenslachtig. Eenhuizig. De schutbladen zijn sikkelvormig. De bloemen staan alleen of met één mannelijke en één vrouwelijke bloem in de oksels van de rozetbladen. Bij het openspringen van de helmknoppen zijn de meeldraden kort en staan rechtop, later worden ze langer en buigen ze omlaag. In het water groeiende planten hebben schuin omhoogstaande stijlen, op het land zijn ze neergebogen. De stuifmeelkorrels zijn rond tot breed elliptisch.
|
|
|
|
Vruchten en zaden-De vrijwel ronde splitvruchten zijn bleekbruin ot grijsachtig en 1,6-1,8 mm. Tussen de breed gevleugelde (de vleugels zijn 0,1-0,5 mm breed) deelvruchtjes zie je diepe groeven. De zaden zijn langlevend (langer dan vijf jaar). Tweezaadlobbig.
|
|
|
|
Biotoop
Bodem-Zonnige of licht beschaduwde plaatsen op natte, tijdelijk droogvallende, voedselrijke grond of in ondiep, stilstaand, soms langzaam stromend, zoet of zwak brak, matig voedselrijk tot voedselrijk, vaak kalkhoudend water met meestal een zand- of zandige leembodem. Zware klei en leem worden gemeden.
Groeiplaatsen-Moerasbossen, grubben in hellingbossen, drassige bospaden, in het zoetwatergetijdengebied, weinig begroeide kreekoevers, verlandende sloten, greppels, beken, poldersloten en poeltjes, soms in voedselarme sprengen, trapgaten langs drinkpoelen in beekdalweiland en baggerstortplaatsen.
Verspreiding
Wereld-West-, Midden- en Zuid-Europa, Noordwest-Afrika en Oost-Afrika.
Nederland-Inheems. Vrij algemeen.
Vlaanderen-Inheems. Vrij algemeen.
Wallonië-Inheems. Vrij algemeen.
2001-2023 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl