|
Wilde planten in Nederland en België |
|
Gewone engelwortel - Angelica sylvestris
Frysk-Ingelwoartel
English-Wild Angelica
Français-Angélique des bois
Deutsch-Wald-Engelwurz
Synoniemen
Familie-Apiaceae (Schermbloemenfamilie)
Naamgeving (Etymologie)-Angelica komt van angelus (engel). De plant zou door een engel als geneeskrachtig zijn aangewezen. Sylvestris betekent in het bos groeiend.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur-Tweejarig, meerjarig of overblijvend.
Plantvorm-Hemikryptofyt.
Hoofdbloei-Juli t/m november.
Afmeting-90-180 cm.
|
|
|
|
Wortels-Een penwortel.
|
Stengels-Een donkergroene, niet sterk ruikende plant. De rechtopstaande, ronde en holle stengels zijn gegroefd (gestreept), meestal roze- tot paarsbruin en vrijwel kaal.
|
|
|
|
Bladeren-De rozetbladen zijn vrij donkergroen. Ze hebben een diep gegroefde, gootvormige bladsteel. De verspreidstaande bladen zijn twee- tot meestal drievoudig geveerd met eironde tot langwerpige, scherp gezaagde (ongelijk getande), 6-12 cm lange deelblaadjes. Het topblaadje is meestal niet gedeeld en is in een kort steeltje versmald. De bovenste bladen zijn omgevormd tot grote bolle scheden rond de beginnende bloeiwijze.
|
|
|
|
Bloemen-Tweeslachtig. De bloemschermen zijn 3-15 cm breed met vijftien tot veertig stralen. De 2 mm grote bloemen zijn wit, rozewit of licht vleeskleurig. De vijf kroonbladen zijn spits. De bloemen aan de rand van het scherm zijn stralend. De stelen van de schermpjes zijn ruig behaard. Er zijn nul tot drie omwindselbladen, die spoedig afvallen. Er zijn wel veel omwindseltjes. De stijlen verlengen zich al tijdens de bloei en zijn meestal langer dan het stijlkussen (bij de vrucht tot drie keer zo lang). Het vruchtbeginsel is onderstandig.
|
|
|
|
Vruchten en zaden-De eivormige, platte splitvruchten zijn 4-6 mm met twee vliezige vleugels. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig.
|
|
|
|
Biotoop
Bodem-Zonnige of licht beschaduwde, iets open plaatsen op vochtige tot natte, matig voedselarme tot voedselrijke, vaak zwak zure, niet brakke grond (zand, leem, zavel, veen, löss, mergel en rivierklei).
Groeiplaatsen-Verruigd nat grasland, hooiland, bermen, beekbegeleidende loofbossen, grienden, bosranden, kapvlakten, waterkanten, rietland, natte ruigten, oeverwallen en langs spoorwegen.
Verspreiding
Wereld-Vrijwel heel Europa en West- en Midden-Azië.
Nederland-Inheems. Algemeen.
Vlaanderen-Inheems. Algemeen.
Wallonië-Inheems. Algemeen.
2001-2023 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl