Naamgeving (Etymologie): Agrostis komt van het Griekse agroostis, waarmee allerlei wilde kruiden en grassen werden aangeduid. Agrostis is afgeleid van agros (veld) en grastis (gras). Capillaris betekent haarachtig of haarvormig.
Kruising: In bermen komt mogelijk ook Bastaardstruisgras (Agrostis x fouilladeana) voor. Dit is een kruising van Gewoon struisgras (Agrostis capillaris) en Tweetoppig struisgras (Agrostis castellana).
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Overblijvend.
Plantvorm: Kruid.
Winterknoppen: Hemikryptofyt.
Bloeimaanden: Juni, juli, augustus.
Afmeting: 10-70 cm.
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiante - CC
BY-SA 3.0
Wortels: Lange wortelstokken met tot bruine vezels verwerende en tot 2½ mm brede schubben.
herbariaunited.org
herbariaunited.org
herbariaunited.org
herbariaunited.org
Stengels: Rechtopstaande bloeistengels en niet-bloeiende (zij)stengels, waarvan de bladeren schuin omhoog staan, soms gaan ze liggen en kunnen zo uitlopers vormen.
Bladeren: De vlakke, ruwe bladeren zijn 2-5 mm breed. Het afgeknotte, vliezige tongetje is ongeveer 2 mm lang. Soms zijn de toppen wat roodachtig. Het gras vormt losse zoden.
Bloemen: Tweeslachtig. De ijle, vaak paarsige pluim wordt 5-15 cm lang. De roodpaarse aartjes zijn 3-4 mm, lang en bevatten één bloem. Elke bloem heeft twee kelkkafjes en twee kroonkafjes. Het onderste kroonkafje kan al dan niet genaald zijn. De helmknoppen zijn 1-2 mm. Na de bloei staat de pluim uitgespreid.
Bodem: Zonnige tot licht beschaduwde plaatsen op droge tot vochtige, voedselarme tot matig voedselrijke, zwak zure, humushoudende grond (zand, leem, lichte klei, verdroogd veen, mergel en grind).
Groeiplaatsen: Grasland (schraal grasland en licht bemeste weiden op kalkhellingen), bermen, kleiige dijken, bossen (langs bospaden), kapplekken, stormvlakten, brandvlakten, tussen
straatstenen, oude industrieterreinen, langs spoorwegen (spoorwegterreinen), braakliggende grond, verlaten akkers, afgravingen (droge delen van zandgroeven), heide (droge heidevelden, veenkaden en oud veenmosrietland), bovenrand van veensloten en sintelvlakten bij zinkindustrie.
Verspreiding
Wereld: Oorspronkelijk uit West- en Midden-Azië en vrijwel heel Europa. Ingeburgerd in andere werelddelen.
Nederland: Algemeen.
Vlaanderen: Algemeen.
Wallonië: Vrij algemeen.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Flora Batava, deel 6, Jan Kops en Herman Christiaan van Hall (1832)
Deutschlands Flora
in Abbildungen, Jacob Sturm und Johann Georg Sturm
Flora regni borussici, deel 9, A.G. Dietrich (1841)
Icones plantarum medico-oeconomico-technologicarum, deel 3, F.B. Vietz (1806)
British entomology, deel 8, J. Curtis (1823-1840)
Flora Scotica, deel 2, J. Lightfoot, P. Mazell (1777)
Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1888)
Bilder ur Nordens Flora, deel 3, Carl Axel Magnus Lindman (1922-1926)