Naamgeving (Etymologie): Ulmus is mogelijk afgeleid van het Keltische elm, waarmee de iep werd aangeduid, volgens anderen komt het van het Griekse iopos (schors), vanwege de kurkachtige schors van sommige soorten en volgens nog weer anderen is Ulmus afkomstig van lupus (wolf), vanwege de ruwe bladen. Minor betekent kleiner.
Kruising: De bastaard van Ruwe
iep en Gladde iep is de Hollandse iep (Ulmus x hollandica). Deze boom wordt vaak aangeplant.
Bladeren: De gladde, elliptische tot eironde bladeren zijn 5-10 cm lang. Ze zijn scherp getand en hebben zeven tot twaalf zijnerven (in de langste bladhelft acht tot veertien). Van boven zijn ze vrijwel kaal en glad, van onderen groeien er bundeltjes haren in de nerfoksels. De bladeren zijn het breedst in het midden. De bladsteel is 0,5-1½ cm lang.
Bodem: Zonnige tot licht beschaduwde, warme plaatsen op vrij droge tot vrij natte, matig voedselrijke tot voedselrijke, vaak kalkhoudende, goed doorluchte grond.
Groeiplaatsen: Bossen (loofbossen), bosranden, struwelen, hagen, waterkanten (beekvalleien, ook op plekken die in de winter korte tijd kunnen overstromen), hoge delen van de uiterwaarden, zeeduinen en kalkhellingen.
Verspreiding
Wereld: Gladde iep: Midden- en Zuid-Europa, Noord-Afrika en West-Azië, oostelijk tot bij de Kaspische Zee. Ingeburgerd in Noord-Amerika en Australië. Hollandse iep: Voornamelijk in Europa.
Gladde iep
Hollandse iep
Nederland: Gladde iep: Vrij algemeen, vooral in de duinen, in Zeeland, in het rivierengebied, in Zuid-Limburg, in laagveengebieden en in het noordelijk zeekleigebied. Hollandse iep: Algemeen.
Gladde iep
Hollandse iep
Vlaanderen: Gladde iep: Algemeen, maar zeldzamer in de Kempen. Hollandse iep: Vrij algemeen.
Wallonië: Gladde iep: Vrij algemeen, maar zeldzaam in de Ardennen. Hollandse iep: Zeldzaam.
Gladde iep
Hollandse iep
Toepassingen
Gladde iep kan sterk worden gesnoeid en in sommige streken knot men de boom voor de tenen, die o.a. als bonenstaken worden gebruikt. Het hout is taai,
vrij zwaar, goed bewerkbaar en zeer bestendig bij toepassing onder water. Het wordt o.a. voor meubels gebruikt. Van de bastvezels werd vroeger wel touw en textiel gemaakt. Slijm uit de bast werd voor medicinale doeleinden gebruikt. Bij Gladde iep komt kurkvorming voor. De kurklijsten
vormen een
bescherming tegen vraat.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Flora Batava, deel 15, Jan Kops en F.W. van Eeden (1877)
Cruijdeboek, deel 6, Rembert Dodoens. Van der boomen, haghen, ende alle houtachtighe gewassen, en van huerder vruchten, gummen ende sapen ondersceet, fatsoen, naem, natuere, cracht ende werkinghe (1554)
Deutschlands Flora in Abbildungen, Jacob Sturm und Johann Georg Sturm
Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz, Prof. Dr. Otto Wilhelm Thomé (1885-1905)
Ulmus suberosa
Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1888)
English Botany, or Coloured Figures of British Plants, deel 8, J.E. Sowerby (1868)
Vollständige Beschreibung und Abbildung der Sämmtlichen Holzarten, F.L. Krebs (1826)
Genera plantarum florae germanicae, Dicotyledones 1, Monochlamidae, deel 1, T.F.L. Nees von Esenbeck (1835)
Plantarum seu stirpium icones, deel 1, M. de Lobel (1581)