Frysk-Glêd bearzerûch English-Shining Pondweed Français-Potamot luisant Deutsch-Spiegelndes Laichkraut Synoniemen-Glanzend fonteinkruid Familie-Potamogetonaceae (Fonteinkruidfamilie) Naamgeving (Etymologie)-Potamogeton is afgeleid van het Griekse potamos (rivier) en geiton (buurman), m.a.w. een rivierbewoner. Lucens betekent lichtend of in het oog lopend. Angustifolius betekent met smalle bladen. Kruisingen-Er zijn een aantal bastaarden bekend van Glanzig fonteinkruid met andere fonteinkruiden. Levensduur-Overblijvend. Plantvorm-Hydrofyt. Hoofdbloei-Juni t/m september. Afmeting-60-200 cm.
Wortels-Een dikke wortelstok. De wortelstok is in het najaar verdikt en draagt winterknoppen. Stengels-Een onbehaarde plant. Meestal zijn de ronde, 3-4 mm dikke stengels sterk vertakt, het bovenste deel is meestal horizontaal. Vaak vormen ze vlak onder water grote matten. Glanzig fonteinkruid is een vormenrijke soort.
Bladeren-Alle bladen zijn ondergedoken. Ze zijn 10 tot soms 30 cm lang en 1-5 cm breed. Ze zijn doorschijnend, langwerpig, aan de voetwigvormig met een korte steel, aan de rand dicht gekroesd of gegolfd en zeer fijn getand. Bovenaan zijn ze toegespitst (stekelpuntig), afgerond of met een inkeping. Ze hebben negen tot vijftien nerven. De onderste bladen staan vaak ver uit elkaar, de bovenste staan dichter bijeen en zijn niet langer gesteeld dan de onderste, zij zijn glanzend en in een gevleugelde steel versmald. De grote steunblaadjes zijn kruidachtig, maar smaller dan de gewone bladen.
Bloemen-Tweeslachtig. De bloeiwijzestengels worden tot 30 cm lang en tot 7 mm dik. Ze zijn naar de top knotsvormig verdikt. Bovenaan zijn ze bijna net zo breed als de aar. De aren worden tot 6 cm lang. De bloemen zijn groen, geelgroen of bruinig.
Vruchten en zaden-Een steenvrucht. De vruchtjes zijn bijna cirkelrond en 2½-4 mm groot. Ze zijn aan de buikzijde aan de voet iets ingetrokken, met een kort spitsje, aan de rugzijde zijn ze stomp gekield. Tweezaadlobbig.
Biotoop Bodem-Zonnige plaatsen in niet te ondiep, helder, matig voedselrijk, stilstaand of traag stromend, meestal kalkrijk, zoet water met een bodem van klei, zand of veen, zelden op leem. Groeiplaatsen-Laagveenplassen, afgesneden rivierarmen, vijvers, kleiputten in het winterbed van rivieren, turfputten, wielen en weinig of niet bevaren kanalen. Verspreiding Wereld-Voornamelijk in Europa en Azië. In Noord-Amerika komt een nauw verwante soort voor (Potamogeton illinoensis, Illinois pondweed). Nederland-Inheems. Algemeen. Vlaanderen-Inheems. Zeldzaam. Wallonië-Inheems. Zeer zeldzaam. 2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |