Frysk-Skiere abeelje English-Grey Poplar Français-Peuplier grisard Deutsch-Grau-Pappel Synoniemen Familie-Salicaceae (Wilgenfamilie) Naamgeving (Etymologie)-Abeel is een verbastering van het Latijnse alba (wit). Het Latijnse populus stond als mannelijk woord voor volk zoals in populair, terwijl het als vrouwelijk woord de naam van de boom of de opulier betekende. Canescens betekent grijswordend of grijsachtig. Kruising-Grauwe abeel is de kruising van Witte abeel en Ratelpopulier. Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur-Overblijvend. Plantvorm-Fanerofyt. Hoofdbloei-April. Afmeting-20-30 meter.
Wortels-Veel wortelopslag.
Stam-De gladde schors is grijs of wit met donkere groeven.
Takken-De jonge takken en knoppen zijn grijsviltig.
Bladeren-De bladeren zijn afgerond breed driehoekig tot rondachtig en grof, ondiep en onregelmatig gegolfd tot getand. De bovenkant is donkergroen, de onderkant grijsviltig. Aan de voet zijn de bladeren afgeknot tot zwak hartvormig. Jonge bladeren zijn grijsviltig, de oudere worden vrij kaal.
Bloemen-Eenslachtig. Tweehuizig. De katjes zijn iets langer en hariger dan die van Witte abeel. De katjesschubben zijn onregelmatig getand, diep ingesneden en gewimperd.
Vruchten en zaden-Een doosvrucht. Tweezaadlobbig.
Biotoop Bodem-Zonnige plaatsen op droge, matig voedselrijke, meestal kalkhoudende grond. Groeiplaatsen-Binnenduinbossen, loofbossen en struwelen. Verspreiding Wereld-Oorspronkelijk uit West-, Midden- en Zuid-Europa. Nederland-Ingeburgerd in de 18de eeuw. Algemeen.
Vlaanderen-Ingeburgerd. Vrij algemeen. Wallonië-Ingeburgerd. Vrij zeldzaam. Wetenswaardigheden Grauwe abeel is bestand tegen zeewind. Het hout is hard en splijtvast en wordt gebruikt voor kisten en pallets. Het spinthout is wit, het kernhout donkerbruin. 2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |