|
Wilde planten in Nederland en België |
|
Grauwe wilg en Rossige wilg - Salix cinerea
Frysk-Skiere wylch
English-Grey Willow and Rusty Willow
Français-Saule cendré et Saule roux
Deutsch-Grau-Weide und Rostrote Weide
Synoniemen-Salix atrocinerea
Familie-Salicaceae (Wilgenfamilie)
Naamgeving (Etymologie)-Salix komt mogelijk van het Keltische sal (dicht bij water), hetgeen te maken heeft met de groei van veel wilgensoorten langs het water. Het kan echter ook afkomstig zijn van het Latijnse salire (snel groeien), veel wilgensoorten groeien snel. Cinerea betekent asgrauw.
Ondersoorten-Grauwe wilg (Salix cinerea subsp. cinerea) en Rossige wilg (vroeger Roestige wilg genoemd) (Salix cinerea subsp. oleifolia of Salix atrocinerea).
Kruisingen-De kruising van Geoorde wilg met Grauwe wilg (Salix x multinervis) komt vrij regelmatig voor. Grauwe wilg kan ook een kruising vormen met Boswilg (Salix x reichardtii). De kruising Grauwe wilg en Katwilg (Salix x smithiana) is zeldzaam, evenals die met Kruipwilg (Salix x subsericea).
Beschrijving(Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur-Overblijvend.
Plantvorm-Fanerofyt .
Hoofdbloei-Maart en april.
Afmeting-2-6 meter, maar soms tot 10 meter.
|
|
|
|
Stam-Een kroon met een vlakke bovenkant. De schors is glad.
Takken-De jonge, grijsgroene takken en knopschubben zijn grijsviltig behaard. Het hout van oudere takken heeft onder de bast lijsten. De oudere takken zijn dofgrauw van kleur.
Rossige wilg-De jonge takken en knopschubben worden snel kaal.
|
|
|
|
Bladeren-De langwerpige tot omgekeerd eironde bladeren zijn 2½-10 cm. De grootste breedte zit in het midden. Ze hebben een versmalde voet. Aan de bovenkant zijn ze dof blauwgroen en aan de onderkant blauwgrijs en daar, met name op de nerven, behaard. Aan beide kanten zitten acht of meer nerven. Ze zijn vrijwel gaafrandig, maar naar de top zijn ze zwak gekarteld. De top is meestal spits, vlak en min of meer recht. Ze hebben acht of meer nerven aan beide kanten. De tot
5 mm lange steunblaadjes zijn half-hartvormig tot niervormig. Vaakvallen ze vroeg af.
Rossige wilg-De bladeren zijn meestal lancetvormig tot omgekeerd eirond-lancetvormig. Van boven zijn ze enigszins glanzend en aan de onderkant roestbruin tot blauwachtig, met weinig rossig oranje haren.
Bloemen-Eenslachtig. Tweehuizig. De 3½-5, soms tot 9 cm lange katjes zijn in omtrek rond, gedrongen en vrijwel zittend. Ze beginnen te bloeien voor de bladeren verschijnen. Het vruchtbeginsel is viltig behaard. De stempels zijn diep tweedelig (de beide delen uitgespreid). De helmknoppen zijn voor het openspringen vaak rood.
![]() Grauwe wilg © Peter Meininger - verspreidingsatlas.nl |
|
|
|
Vruchten en zaden-Een doosvrucht. Tweezaadlobbig.
|
|
|
|
Biotoop
Bodem-Zonnige tot halfbeschaduwde plaatsen op vochtige tot natte, matig voedselrijke, zwak zure grond (meestal op laagveen).
Groeiplaatsen-Vooral langs rivieren en beken, maar ook langs sloten in schraal grasland, natte bossen, moerasbossen, wilgenbosjes, duinvalleien, struwelen in dichtgroeiende moerassen en langs spoorsloten.
Rossige wilg-Duinvalleien.
Verspreiding
Wereld-Oorspronkelijk uit een groot deel van Europa, West-Azië en Noordwest-Afrika.
Rossige wilg-Voornamelijk in West- en Zuidwest-Europa.
Nederland-Inheems. Algemeen.
Rossige wilg-Vrij zeldzaam.
Vlaanderen-Inheems. Algemeen.
Rossige wilg-Zeldzaam.
Wallonië-Vrij algemeen.
Rossige wilg-Zeer zeldzaam.
2001-2023 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl