Wilde planten in Nederland en België | ||
Grijs havikskruid - Pilosella piloselloides
Frysk:
English: Kingdevil
Français: Epervière fausse-piloselle
Deutsch: Florentiner Habichtskraut
Synoniemen: Hieracium praealtum, Hieracium piloselloides, Hieracium bauhinii, Hieracium hyperboreum, Pilosella praealta
Familie: Asteraceae (Composietenfamilie)
Naamgeving (Etymologie): Pilosella betekent een weinig behaard. Hieracium komt van het Griekse hierax (havik). De Oude Grieken meenden, dat de havik van deze planten gebruik maakte, om zijn gezichtsvermogen te versterken. Praealtum betekent heel hoog of heel diep en bauhinii is genoemd naar de Zwitserse botanicus Caspar Bauhin (1560-1624).
Ondersoorten: Een vorm met uitlopers wordt wel onderscheiden als Hongaars havikskruid (Pilosella piloselloides subsp. bauhinii). Een andere ondersoort is Florentijns havikskruid (Pilosella piloselloides subsp. piloselloides). Ook Weidehavikskruid wordt soms bij deze soort ondergebracht.
Kruising: Waar Grijs havikskruid en Muizenoor samen optreden, kunnen ze een bastaard vormen (Hieracium x brachiatum), die nogal veel op Weidehavikskruid lijkt en zich hiervan voornamelijk onderscheidt door een grijzere kleur, geen zwarte klierharen en de bladen zijn grijsachtig groen.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Overblijvend.
Plantvorm: Kruid.
Winterknoppen: Hemikryptofyt.
Bloeimaanden: Mei, juni, juli en augustus.
Afmeting: 20-80 cm.
![]() © Peter Meininger - verspreidingsatlas.nl |
|
|
|
Wortels
|
|
|
|
Stengels: De grijsgroene stengels zijn meestal weinig behaard. Er zijn hoogstens drie stengelbladen. Met of zonder uitlopers.
Hongaars havikskruid: Altijd met uitlopers.
| |
|
|
Bladeren: Bladrozetten met vaak talrijke bladen. De bladen zijn smal spatelvormig tot lijnvormig en meestal smaller en spitser dan die van Weidehavikskruid.
Hongaars havikskruid: Met wijd uiteenstaande bladen.
| |
|
|
Bloemen: Tweeslachtig. Veel bloemhoofdjes in een tuil, soms met één of enkele lager aftakkende neventuiltjes. De bloemen zijn geel zonder een rode kleur aan de onderkant. Er zijn alleen lintbloemen.
Hongaars havikskruid: Met omwindsels met meer klierloze haren dan klierharen.
![]() © Peter Meininger - verspreidingsatlas.nl | |
|
Vruchten: Een eenzadige dopvrucht of nootje. De zaden zijn bruin.Tweezaadlobbig.
Hongaars havikskruid: De nootjes zijn donker bruinpurper.
|
Biotoop
Bodem: Zonnige, vaak snel opwarmende, vrij open (pioniervegetaties) tot grazige plaatsen op droge, matig voedselarme tot matig voedselrijke, zwak zure grond (zand, leem en stenige plaatsen).
Groeiplaatsen: Bermen, grasland, langs spoorwegen (spoordijken en spoorwegterreinen), mijnsteenbergen, afgravingen (leemgroeven en grindgaten), ruigten, bosranden, kapvlakten, heide, tussen straatstenen, industrieterreinen en stortplaatsen.
Verspreiding
Wereld: West-Azië, Oost-, Zuid- en Midden-Europa. Westelijk tot in Nederland en België.
Hongaars havikskruid komt van oorsprong uit Midden-Europa, westelijk tot in het oosten van België en het oosten van Frankrijk.
Florentijns havikskruid komt oorspronkelijk uit Zuid- en Midden-Europa
en Zuidwest-Azië.
Nederland: Vrij algemeen in Zuid-Limburg en vrij zeldzaam in de rest van Limburg. Elders zeer zeldzaam.
Vlaanderen: Vrij zeldzaam. Het meest in het noordelijke Maasgebied.
Wallonië: Vrij algemeen.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
| |
|
2001-2021 K.M. Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL