Naamgeving (Etymologie): Apium komt van apion, hetgeen weer is afgeleid van pioon (glanzig), vanwege de glans van de bovenkant van de bladen. Nodiflorum betekent met bloemen op de knopen.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Overblijvend.
Plantvorm: Kruid.
Winterknoppen: Helofyt.
Bloeimaanden: Juni, juli, augustus en september.
Afmeting: 30-100 cm.
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiant - CC BY-SA 4.0
Bladeren: De bladen zijn geveerd met vijf tot dertien eironde of langwerpige, meestal 1½-6 cm lange (soms kleiner of langer tot 10 cm), gekarteld-deelblaadjes. De bladscheden zijn groter en breed vliezig gerand.
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiant - CC BY-SA 4.0
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiant - CC BY-SA 4.0
Bloemen: Tweeslachtig. De zittende of kort gesteelde bloemen groeien in drie tot vijftien stralen en staan tegenover de bladeren. Meestal is er geen omwindsel. De kleine kroonbladen zijn spits en wit of groenwit.
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiant - CC BY-SA 4.0
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiant - CC BY-SA 4.0
kuleuven-kulak.be/bioweb
Vruchten: Een splitvrucht. De eivormige vruchten
zijn 2-2½ mm lang en zijn voorzien van vrij brede, sterk uitspringende afgeronde ribben. Tweezaadlobbig.
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiant - CC BY-SA 4.0
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiant - CC BY-SA 4.0
Andrea Moro - dryades.units.it/cercapiant - CC BY-SA 4.0
Digitale zadenatlas
Biotoop
Bodem: Zonnige tot half beschaduwde plaatsen op natte, matig voedselrijke tot voedselrijke, kalkhoudende grond en in zoet of zwak brak water (vrijwel alle grondsoorten).
Groeiplaatsen: Water
(beken, verlandende sloten en andere verlandingsvegetaties), waterkanten (modderige oevers, open plekken langs geultjes, langs vrijwel zoete kreken en in het zoetwatergetijdengebied in
kommen tussen
de kreekoeverwallen tussen riet en biezen), grasland (weiland), bossen (grienden en bronbossen), zeeduinen (drinkpoelen in de duinstreek) en in wilgenstruweel.
Verspreiding
Wereld: West-Azië, Noord-Afrika en West- en Zuid-Europa. Ingeburgerd in Noord- en Zuid-Amerika.
Nederland: Plaatselijk vrij algemeen in het westen en zuidwesten, in de kalkrijke duinen en in het rivierengebied en zeldzaam in Zuid-Limburg. Elders zeer zeldzaam.