Naamgeving (Etymologie): Antirrhinum is afkomstig van het Oudgriekse antirrhinon, dat weer is afgeleid van anti (gelijkend op), rhis (snuit) en inus (van) en betekent dus gelijkend op een snuit, naar de vorm van de bloem of van de vrucht. Majus komt uit het Latijn en betekent groter.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Bloemen: Tweeslachtig. De 3-4 cm grote bloemem zijn langer dan de korte schutbladen. Ze groeien in ijle, eindstandige trossen. Wilde planten hebben meestal roodpaarse bloemen met gele vlekken, maar de bloemen van gekweekte soorten kunnen ook geel, roze, wit of veelkleurig zijn. De vijf gelijkvormige kelkslippen zijn eirond tot elliptisch , behaard en veel korter dan de bloemkroon. De buisvormige kroon wordt tot 4 cm lang, is opgeblazen en wordt vooraan volledig afgesloten door een gehemelte met gele randen. De bloem bestaat uit een bovenste tweelobbige bloemlip en een onderste drielobbige lip. Er zijn vier meeldraden en een bovenstandig vruchtbeginsel.
Grote leeuwenbek wordt al sinds de 16de eeuw geteeld voor in tuinen. Er zijn talrijke cultivars bekend, in de meest uiteenlopende kleuren. De plant is niet volkomen winterhard.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Afbeeldingen der artseny-gewassen met derzelver Nederduitsche en Latynsche beschryvingen, deel 4, Johann Carl Krauss (1800)
Atlas des plantes de France, Amédée Masclef (1891)
ABotanischer Bilderatlas nach De Candolle's Natürlichem Pflanzensystem, Carl Hoffmann (1884)
Botanischer Bilderatlas nach dem natürlichem Pflanzensystem, K. Hoffmann, E. Dennert (1911)
English Botany, or Coloured Figures of British Plants, J.E. Sowerby (1863-1886)
Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz, Prof. Dr. Otto Wilhelm Thomé (1885-1905)
Genera plantarum florae germanicae, T.F.L. Nees von Esenbeck (1835-1860)
Herbier de la France, P. Bulliard (1776-1783)
Hortus Eystettensis, Bessler, Basilius (1620)
Hortus floridus, fasicle pars altera, C. van de Passe (1614)
Illustrations of
the British Flora, Walter Hood Fitch (1924)
troductio generalis in rem herbariam, A.Q. Rivinus (1690-1777)
Flora Parisiensis, P. Bulliard (1776-1781)
La flore et la pomone francaises, J.H. Jaume Saint-Hilaire (1828-1833)