Naamgeving (Etymologie): Rhinanthus komt van het Griekse rhis of rhinos (neus) en anthos (bloem), hetgeen slaat op de bovenlip van de bloemkroon, die als een neus vooruitsteekt. Angustifolius betekent met smalle bladen.
Kruising: Grote ratelaar kan een kruising vormen met met Kleine ratelaar (Rhinanthus x fallax).
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Eenjarig.
Plantvorm: Halfparasiet.
Winterknoppen: Therofyt.
Bloeimaanden: Mei, juni, juli, augustus, september en oktober.
Stengels: De rechtopstaande, vierkantige stengels kunen al dan niet vertakt zijn. Op de stengels zie je korte, zwarte streepjes. Ze zijn niet of maar weinig behaard.
Bladeren: De tegenoverstaande, lijnvormige tot langwerpig-eivormige bladen zijn 2-5 mm breed. Ze zijn getand. De langwerpige schutbladen zijn gezaagden veel bleker dan de stengelbladen. Ze zijn langer dan de kelken en hebben onderaan grote tanden.
Bloemen: Tweeslachtig. De kelk is kaal of alleen aan de rand behaard (de vier kale kelkbladen zijn vergroeid). De 1,6-2 cm grote bloemen zijn geel. Ze zijn zwak naar boven gebogen en de keelis gesloten. De bovenlip heeft twee donker blauwpaarse, zelden bijna witte tanden van ongeveer 2 mm. De stempel komt net buiten de bovenlip uit. De kroonbuis is licht gebogen en behaard. Het vruchtbeginsel is bovenstandig.
Vruchten: Een doosvrucht. De vrucht springt langs een naad open. De platte zaden zijn vrij groot, met rondom een vleugelrand.
Ze rammelen (ratelen) in de verdroogde kelken. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Tweezaadlobbig.
Bodem: Zonnige plaatsen op vochtige tot natte, soms vrij droge, matig voedselarme tot matig voedselrijke, weinig of niet bemeste, zwak zure grond. Ook in zwak brak milieu (vrijwel alle grondsoorten, behalve zeeklei). Grote
ratelaar is een halfparasiet en parasiteert op grassen.
Groeiplaatsen: Grasland (hooiland), bermen, dijken, langs spoorwegen (spoorbermen), zeeduinen (duinvalleien
en laagblijvend duingrasland), grienden, waterkanten (slootkanten) en vroeger ook in akkers.
Verspreiding
Wereld: Europa, behalve in het zuiden en in enige westelijke randgebieden. Oostelijk tot in Centraal-Azië.
Nederland: Plaatselijk vrij algemeen, maar zeldzaam tot zeer zeldzaam in de Groningse, Friese en Hollandse zeekleigebieden, in laagveengebieden, Zuid-Limburg, in de Peel en op de Veluwe.