Frysk-Grutte nachtpit English-Large Flowered Evening-Primrose Français-Onagre de Lamarck Deutsch-Rotkelchige Nachtkerze Synoniemen-Oenothera erythrosepala Familie-Onagraceae (Teunisbloemfamilie) Naamgeving (Etymologie)-Teunisbloem is waarschijnlijk genoemd naar Sint Antonius van Padua. Op 13 juni wordt in veel katholieke landen het feest van Sint Antonius gevierd. De plant begint omstreeks deze tijd te bloeien. Oenothera is genoemd naar een Oudgriekse plant (Oinothèras) waarvan men de wortel opkookte tot een brouwsel dat sterk naar wijn rook. Glazioviana is vernoemd naar Dr. Auguste Françoise Marie Glaziou (1828-1906), een Franse botanicus. Opmerking-De omgrenzing van de verschillende soorten Teunisbloem is zeer ingewikkeld, o.a. doordat soorten kunnen muteren als gevolg van veranderende omstandigheden. Behalve de Teunisbloemen, die je op op deze website kunt vinden zijn er dus nog andere soorten en microsoorten, die hier vanwege de complexiteit niet worden besproken. Grote teunisbloem kan gemakkelijk een hybride vormen met o.a. Middelste teunisbloem, wat de determinatie nog lastiger maakt. Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten). Levensduur-Tweejarig. Plantvorm-Hemikryptofyt. Hoofdbloei-Juni t/m september. Afmeting-50-150 cm.
Wortels-Een dikke penwortel.
Stengels-De forse, nauwelijks vertakte, rechtopstaande, groene of roodachtige stengel is met rode knobbeltjes bezet, waarop rechte haren groeien. Bladeren-De bladen groeien eerst in een rozet. Deze zijn breed langwerpig met gekreukelde randen. De verspreidstaande, kort gesteelde of vrijwel zittende bovenste bladen zijn smaller, kleiner en hebben meestal een witte middennerf. Het blad loopt wigvormig af langs de steel. De stengelbladen zijn onregelmatig getand.
Bloemen-Tweeslachtig. Grote bebladerde aren met gele bloemen. De bloemknoppen zijn vrij lang kegelvormig. De bloemen staan in de oksels van een schutblad. De vier kroonbladen zijn 3½-6 cm. De stijl is 2-6 cm. De vier kelkbladen hebben rode strepen, zijn rood aangelopen of worden soms later helemaal rood. De kelkslippen hebben een spitse top. Het buisvormige, onderstandige vruchtbeginsel heeft rode knobbeltjes. Er zijn acht meeldraden. De kelkbuis en het vruchtbeginsel zijn dicht klierharig. De bloemen gaan 's avonds open en geuren dan sterk.
Vruchten en zaden-Een behaarde doosvrucht (met name de jonge vrucht is dicht klierharig) en een rode voet. Tweezaadlobbig.
Biotoop Bodem-Zonnige, open plaatsen op droge, voedselarme tot matig voedselrijke, kalkhoudende, vaak omgewerkte grond (zand en stenige plaatsen en soms op mergel). Groeiplaatsen-Hellingen, duinen, kalkrijke ruigten, bouwterreinen (stadsuitbreidingen), open plekken in bermen, langs net aangelegde wegen, industrie- en haventerreinen, spoorwegterreinen, zandgroeven, braakliggende grond, tussen straatstenen en omgewoelde plekken. Verspreiding Wereld-Oorspronkelijk niet bekend in Noord-Amerika. In de tweede helft van de 18de eeuw is Grote teunisbloem in Europa ontstaan. Nederland-Ingeburgerd in de 19de eeuw. Algemeen.
Vlaanderen-Ingeburgerd. De soort komt hier in ieder geval al sinds het begin van de twintigste eeuw voor. Vrij algemeen. Wallonië-Ingeburgerd. Vrij algemeen. 2001-2024 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl |