Grote vossenstaart - Alopecurus pratensis

Frysk Kúndergers

English Meadow Foxtail

Français Vulpin des prés

Deutsch Wiesenfuchsschwanz

Synoniemen

Familie Poaceae (Grassenfamilie)

Naamgeving (Etymologie) Alopecurus komt van het Griekse alopex (vos) en oura (staart), vanwege de vorm van de aar. Pratensis betekent in weiden groeiend.

Kruising Grote vossenstaart kan een kruising vormen met Geknikte vossenstaart (Alopecurus x hybridus). De bastaard is onvruchtbaar en intermediair tussen de ouders. De plant onderscheidt zich van Geknikte vosenstaart door de 3½-4½ mm lange aartjes en van Grote vossenstaart door de spitsere, langere tongetjes (vrij zeldzaam).

Beschrijving

Levensduur Overblijvend.

Plantvorm Hemikryptofyt.

Hoofdbloei April t/m juni, maar vaak opnieuw in augustus t/m november.

Afmeting 30-120 cm.

Klik op een afbeelding om te vergroten.


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


© Willem Braam - verspreidingsatlas.nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Donald Hobern - cc by 2.0

Wortels


John Milne and Sons - Public Domain


Neuchâtel Herbarium - cc by-sa 3.0


Neuchâtel Herbarium - cc by-sa 3.0


Neuchâtel Herbarium - cc by-sa 3.0

Stengels Losse pollen vormend. De stengels staan rechtop of zijn bij de voet geknikt. Ze wortelen alleen op die plek (korte uitlopers).


© Willem Braam - verspreidingsatlas.nl


pilmar - cc by-nc 4.0


Alexander Rumpel - cc by-nc 4.0


Fir0002 - cc by-sa 3.0

Bladeren De lichtgroene bladen zijn 0,6-1 cm breed. De bovenkant is ruw en zwak geribd. De ribben staan niet dicht opeen en springen nauwelijks uit. Het tongetje is stevig, 1-2½ mm en in het midden nauwelijks hoger dan aan de kanten. De bladscheden zijn glad en die van de bovenste bladen zijn iets opgeblazen.


Donald Hobern - cc by 2.0


Yoan Martin - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


Yoan Martin - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


hchrish200 - cc by-nc 4.0

Bloemen Tweeslachtig. De zacht behaarde bloeiwijze is vrij fors tot 10 cm lang en 0,5-1 cm breed (een dichte aar). De aartjes zijn 4-6 mm lang, eivormig tot elliptisch, kort gesteeld en staan met vier tot zes aan één zijtakje. De 2 -3½ mm lange helmknoppen zijn roomwit of paars, maar later worden ze bruin. De meeldraden steken ver naar buiten. De 5 mm lange kelkkafjes zijn over 1/3 van de hoogte vergroeid. Op de kiel zijn ze gewimperd. De naald van het onderste kroonkafje wordt tot 9 mm lang, meestal vlak boven de voet aangehecht en zwak knievormig verbogen. De draadvormige stempels zijn grijswit.


Cor Nonhof - cc by-nc-sa 3.0 nl


Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl


Adrie van Heerden - verspreidingsatlas.nl


Rosser1954 - cc by-sa 4.0

Vruchten en zaden Een graanvrucht. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Eenzaadlobbig.


Steve Hurst - USDA-NRCS PLANTS Database


Gérard Leveslin - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


Gérard Leveslin - tela-botanica.org - cc by-sa 2.0 fr


©2006 Digital Plant Atlas - cc by-nc-sa 3.0 nl

Biotoop

Bodem Zonnige plaatsen op vochtige tot vrij natte, voedselrijke, vaak bemeste grond (alle grondsoorten, maar het meest op klei).

Groeiplaatsen Uiterwaarden, periodiek overstroomd grasland, dijken, bermen, waterkanten, lichte loofbossen, bosranden, essenhakhout, heggen, struwelen en ruigten.

Verspreiding

Wereld Oorspronkelijk uit West- en Noord-Azië, Noordwest-Afrika en Europa.

Nederland Inheems. Algemeen.

Vlaanderen Inheems. Algemeen.
Wallonië Inheems. Algemeen.

2001-2025 Klaas Dijkstra - cc by-nc-sa 3.0 nl