Wilde planten in Nederland en België | ||
Grote waterranonkel - Ranunculus peltatus
Frysk: Gewoane wetterbûterblom
English: Pond Water-crowfoot
Français: Renoncule peltée
Deutsch: Schild-Wasser-Hahnenfuß
Synoniemen: Gewone waterranonkel, Schildvormige waterranonkel
Familie: Ranunculaceae (Ranonkelfamilie)
Naamgeving (Etymologie): Ranunculus is het verkleinwoord van het Latijnse rana (kikker). Ranonkels groeien vaak in of langs het water en in vochtige weiden, de plek waar veel kikkers voor komen. Peltatus betekent schildvormig.
Opmerking: Er werden tot voor kort twee variëteiten onderscheiden: Grote waterranonkel (Ranunculus peltatus var. peltatus) en Penseelbladige waterranonkel (Ranunculus peltatus var. heterophyllus). Tegenwoordig beschouwen we ze als twee afzonderlijke soorten: Grote waterranonkel (Ranunculus peltatus) en Penseelbladige waterranonkel (Ranunculus penicillatus). Beide soorten zijn door overgangsvormen met elkaar verbonden. Ook kunnen bastaarden optreden met Middelste waterranonkel (Ranunculus aquatilis). Determinatie is dan ook vaak moeilijk.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Eenjarig of overblijvend.
Plantvorm: Kruid.
Winterknoppen: Hydrofyt.
Bloeimaanden: Mei, juni, juli en augustus.
Afmeting: 10-300 cm.
![]() © Annie Vos - verspreidingsatlas.nl |
|
|
|
Wortels
|
|
|
|
Stengels: De drijvende stengels kunnen tot 3 meter lang worden.
|
|
|
Bladeren: Drijvende bladeren zijn meestal aanwezig, ondergedoken bladeren zijn altijd aanwezig. Ondergedoken bladeren zijn verdeeld in fijne, lijnvormige slippen. De drijvende bladeren zijn vrij donkergroen, rondachtig, ongeveer tot het midden ingesneden en drie- tot vijfspletig. De slippen zijn grof gekarteld, soms met 'overgangsbladeren' met lobben die in draadvormige slippen uitlopen of die bij de middelste lob ontbreken. De lagere bladeren zijn korter dan de stengelleden. Op droogvallende plekken heeft de plant bladeren met korte en stijve slippen.
| |
|
Bloemen: Tweeslachtig. De vijf witte kroonbladen zijn 1,2-2,5 cm, zelden korter. De nagel is geel. De honinggroef op de plaat van de kroonbladen is meestal meer lang dan breed, soms zijn ze halvemaanvormig. Ze bedekken elkaar met de randen. De bloembodem is behaard. Er zijn vijf kelkbladen. Op droogvallende plekken blijven de kroonbladen veel kleiner.
![]() © Bert Verbruggen - verspreidingsatlas.nl | ![]() © Bert Verbruggen - verspreidingsatlas.nl |
|
Vruchten: Een eenzadige dopvrucht of nootje. De zwak behaarde vruchten zijn 1,5-2 cm. De vruchtstelen zijn 5-15 cm. Tweezaadlobbig.
| |
|
Biotoop
Bodem: Zonnige plaatsen in ondiep tot vrij diep, zoet, stilstaand of zwak stromend, zwak zuur tot neutraal, zacht, matig voedselarm tot voedselrijk, soms zelfs enigszins vervuild water met een bodem van zand, maar soms ook licht organisch. Soms ook op droogvallende plaatsen.
Groeiplaatsen: Water (beken, gekanaliseerde rivieren, meren, plassen, vijvers, poelen, plassen, sloten, kanalen, zandafgravingen, afgesneden beekarmen en vennen met binnendringende meststoffen).
Verspreiding
Wereld: Europa, behalve in de meest noordelijke delen. Ook in de kustgebieden van Noord-Afrika.
Nederland: Vrij algemeen.
Grote en Penseelbladfige waterranonkel
Vlaanderen: Vrij algemeen. Het meest in de Kempen, de Maasvallei en de Zand- en Zandleemstreek.
Wallonië: Zeldzaam.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten). Grote waterranonkel of Penseelbladige warerranonkel
2001-2021 K.M. Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL