Naamgeving (Etymologie): Pinus komt mogelijk van het Griekse pinos (wilde den) of van het Keltische pin of pen (berg of rots), omdat deze bomen vaak op rotsachtige plaatsen groeien, maar volgens weer anderen is Pinus afgeleid van het Griekse phoinos (rood of bruinrood), vanwege de kleur van de schors. Sylvestris betekent in het bos groeiend.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Overblijvend.
Plantvorm: Boom.
Winterknoppen: Fanerofyt.
Bloeimaanden: Mei en juni.
Afmeting: Tot 40 meter.
Wortels: Een pen- of hartwortelstelsel, die soms tot meters diep gaat.
Stam: In bossen
hebben de bomen een hoge rechte stam, vrijstaande bomen zijn vaak grillig gevormd. De afschilferende schors is roodbruin, maar onderaan donkerbruin.
Takken: Takken met knoppen zonder hars. De schubben zijn aan de top teruggebogen.
Bladeren: De wintergroene naalden groeien in paren en zijn 3-7 cm. De naalden zitten eerst in een omhulling van vliezige schubben. Ze zijn halfrond, van onderen grijsgroen,
van boven donkergroen, gestreept en aan de top toegespitst.
Bloemen: Eenslachtig. Eenhuizig.
Aan de top van de jongste takken groeien één of enkele rozerode vrouwelijke kegels, aan de voet van dezelfde of andere jonge takken staan veel geelbruine mannelijke kegels dicht bij elkaar.
Vruchten: Een kegel. De rijpe, houtige
kegels houtig worden tot 7 cm en hebben een korte steel. De zaden zijn zeer kortlevend (korter dan één jaar). Naaktzadig (naaldboom).
Biotoop
Bodem: Zonnige plaatsen op meestal droge, maar soms natte, voedselarme, zure grond (zand en hoogveen).
Groeiplaatsen: Heide, zandverstuivingen, hoogvenen, bossen (dennenbossen) en soms in de zeeduinen.
Verspreiding
Wereld: Europa, Klein-Azië en een groot deel van Siberië. Van nature ontbreekt de boom vrijwel in het West-Europese kustgebied, afgezien van Schotland.

gbif.org
Nederland: Algemeen in het oosten en midden van het land. Elders zeldzamer.
Rode lijst 2012. Thans niet bedreigd. Trend sinds 1950: stabiel of toegenomen. Algemeen. Ingeburgerd in de 17de eeuw.

verspreidingsatlas.nl
Vlaanderen: Algemeen in de Kempen. Elders minder algemeen. Rode lijst. Thans niet bedreigd.

Wallonië: Algemeen.
Toepassingen
Van de stammen werden vroeger scheepsmasten gemaakt. Ook leverde de boom terpentijn, hars en teer. Het hout noemt men grenen, het is sterk, zacht en gemakkelijk te bewerken. Hout van de Fijnspar (kerstboom) noemt met vuren.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).

Flora Batava, deel 14, Jan Kops en F.W. van Eeden (1872)
|

Flora Batava, deel 14, Jan Kops en F.W. van Eeden (1872)
|

Afbeeldingen der artseny-gewassen met derzelver
Nederduitsche en Latynsche beschryvingen. Deel 6 (1801)
|

Afbeeldingen der artseny-gewassen met derzelver
Nederduitsche en Latynsche beschryvingen. Deel 6 (1801)
|

Deutschlands Flora in Abbildungen, Jacob Sturm und Johann Georg Sturm
|

Flora von Deutschland, Österreich und der Schweiz, Prof. Dr. Otto Wilhelm Thomé (1885-1905)
|

Bilder ur Nordens Flora,
Carl Axel Magnus Lindman (1917-1926)
|

Flora Danica, Georg Christian Oeder e.a. (1761-1883)
|
|