Wilde planten in Nederland en België | ||
Handjesgras - Cynodon dactylon
Frysk: Hantsje-ier
English: Bermuda grass
Français: Chiendent pied de poule
Deutsch: Hundszahngras
Synoniemen:
Familie: Poaceae (Grassenfamilie)
Naamgeving (Etymologie): Cynodon komt van het Griekse cynos (van de hond) en odous (tand), misschien naar de tandachtige vorm van de knoppen aan de wortelstok. Dactylon betekent vingerdragend.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Levensduur: Overblijvend.
Plantvorm: Kruid.
Winterknoppen: Hemikryptofyt.
Bloeimaanden: Juli, augustus en september.
Afmeting: 10-40 cm.
![]() © Peter Meininger - verspreidingsatlas.nl |
|
|
|
Wortels: Lange, kruipende, sterk vertakte en zeer stevige wortelstokken met uitlopers.
| |
Stengels: De stengels staan rechtop, zijn aan de voet geknikt of kruipen over de grond. De kruipende stengels vertakken zich sterk en de vertakkingen wortelen weer op de knopen. Handjesgras vormt zo grote matten of zoden.
| |
|
|
Bladeren: De grijsgroene bladen zijn verspreid behaard. Voor ontplooiing zijn ze ingerold, daarna zijn ze vlak uitgespreid. Ze zijn meestal niet erg lang (tot maximaal 15 cm), met ruwe bladranden en toegespitst met een stomp topje. Op de overgang van de bladschede naar de bladschijf zie je een kraagje van zeer korte haartjes. Aan de basis van de bladschijf zie je bosjes langere haren.
![]() © Koen van Zoest - verspreidingsatlas.nl |
|
|
|
Bloemen: Tweeslachtig. De aarachtige halmen zijn opstijgend of ze staan rechtop. De bloemen staan met drie tot zes bij elkaar aan de top van de stengels. Ze zijn elk 2-5 cm lang. De zijdelings afgeplatte aartjes zijn in twee rijen geplaatst en 2-3 mm lang. De aarassen zijn driekantig en bij het splitsingspunt behaard. Meestal hebben ze een knotsvormige top. De twee éénnervige kelkkafjes zijn vrij smal en beide ongeveer even groot. Het bovenste staat tijdens de bloei wijd af. Per aartje is er meestal maar één bloem goed ontwikkeld. De kafjes en de stijlen zijn paarsig.
| ![]() © Peter Meininger - verspreidingsatlas.nl |
|
|
Vruchten: Een graanvrucht. Eenzaadlobbig.
|
|
Biotoop
Bodem: Zonnige, warme, open plaatsen op droge tot vochtige, matig voedselrijke, neutrale of kalkhoudende, omgewerkte, humusarme grond (meestal op zand, ook wel op leem, zavel, klei of stenige plaatsen).
Groeiplaatsen: Rivierduinen, zandige dijken, wegranden, bermen, tussen straatstenen, op regelmatig betreden of bereden plaatsen, langs spoorwegen (spoorbermen en spoorwegterreinen), industrieterreinen, haventerreinen, uiterwaarden, waterkanten (op de bovenrand van basalten beschoeiingen), grasland (open plekjes in droog, neutraal grasland) en zeeduinen (dorre duintjes in binnenduingrasland).
Verspreiding
Wereld: Vermoedelijk komt Handjesgras oorspronkelijk uit Afrika. Nu komt het voor in alle werelddelen, in gebieden met een warm of gematigd klimaat.
Nederland: Vrij algemeen in het rivierengebied, zeldzaam in Zeeland, in de Hollandse en Zeeuwse duinen en langs het IJsselmeer. Elders zeer zeldzaam. Niet in het noordelijk zeekleigebied.
Vlaanderen: Zeldzaam. Het meest in de havengebieden van Gent en Antwerpen. Al sinds de tweede helft van de negentiende eeuw ingeburgerd.
Wallonië: Zeer zeldzaam.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
2001-2021 K.M. Dijkstra - CC BY-NC-SA 3.0 NL