Naamgeving (Etymologie): Doronicum hangt mogelijk samen met het Arabische woord: doronigi, waarmee een giftige plant werd aangeduid, maar volgens anderen is het een verbastering van Dorycnium, een geslacht van vlinderbloemigen, waarvan het melksap gebruikt werd om speerpunten te vergiftigen. Dory betekent speer en knaoo is inwrijven. Pardalianches betekent panterwurgend.
Beschrijving (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Stengels: Meestal meer dan één hoofdjeper stengel. Vaak zijn de zijstengels hoger dan het bloemhoofdje bovenaan de hoofdstengel. De stengels zijn tot aan de voet
vrij sterk behaard.
Bladeren: De rozetbladen zijn eirond-hartvormig. Ze hebben een lange steel en zijn al of niet getand. De stengelbladeren zijn eirond tot langwerpig en stengelomvattend.
Bloemen: Polygaam. Soms staan de bloemen alleen, maar meestal staan ze met twee tot zes bij elkaar. De gele bloemhoofdjes zijn 3-6 cm groot. De omwindselbladen zijn driehoekig-langwerpig en hebben een behaarde rand.
Bodem: Licht beschaduwde plaatsen op vochtige, matig voedselrijke, kalkrijke, humeuze grond (vrijwel alle grondsoorten, behalve veen).
Groeiplaatsen: Bossen (loofbossen, ravijnbossen, langs bergbeken, parkbossen en landgoedbossen) en struwelen.
Verspreiding
Wereld: Oorspronkelijk alleen in de gebergten van
Zuidwest-Europa en het meest westelijke deel van Midden-Europa, van Noord-Italië tot Noord-Frankrijk en de Eifel. In West-Europa op een aantal plaatsen ingeburgerd.
Nederland: Zeldzaam in de Hollandse duinen en langs de Utrechtse Vecht en zeer zeldzaam in enkele Zuid-Limburgse hellingbossen.
Vlaanderen: Zeldzaam. Het meest in het zuiden van Limburg.
Wallonië: Zeldzaam.
Toepassingen
Sinds de Middeleeuwen werd zij bij kloosters en kastelen
aangeplant. De knollen dienden als medicijn tegen o.a. duizeligheid.
Oude illustraties (Klik op een afbeelding om te vergroten).
Flora Batava, deel 7, Jan Kops en Herman Christiaan van Hall (1836)
Afbeeldingen der
artseny-gewassen met derzelver Nederduitsche en Latynsche beschryvingen. Deel 3 (1796)
Cruijdeboek, deel 3, Rembert Dodoens. Wortelen, medecynale cruyden, ende quaden hinderlijcke ghewassen (1554)
Deutschlands flora, deel 6, J. Sturm, J.W. Sturm (1806-1808)
Deutschlands flora, deel 10, J. Sturm, J.W. Sturm (1814-1817)
Deutschlands flora, deel 18, J. Sturm, J.W. Sturm (1839-1840)
Illustrations of the British Flora, Walter Hood Fitch (1924)